In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom v4!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Literatuur 14 en 15
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar kun je aan zien dat dit een sprookje is?
Slide 4 - Open vraag
De verteller speelt een spel met de verwachtingen van de lezer. Op welke manier doet de verteller dat?
Slide 5 - Open vraag
Dit verhaal heeft een open einde. Wat is het effect daarvan?
Slide 6 - Open vraag
In sprookjes worden de personages meestal expliciet gekarakteriseerd. Is dat hier ook het geval en hoe zie je dat?
Slide 7 - Open vraag
Kader Abdolah kwam in 1988 op 34-jarige leeftijd als politieke vluchteling uit Iran in Nederland terecht. Hoewel hij zich als vreemdeling eerst de taal van zijn nieuwe vaderland moest eigen maken, is hij al gauw uitgegroeid tot een van de meest gelezen Nederlandse auteurs.
Slide 8 - Tekstslide
Motief = een beeldspraak, een uitspraak van een personage of een zin van de verteller, een handeling, een gedachte of een ander element dat telkens terugkomt in het verhaal en verwijst naar het thema.
Thema = het belangrijkste onderwerp, de boodschap van het verhaal.
Slide 9 - Tekstslide
De onbekende trekvogel
De titel verwijst naar de ik-figuur, hij is een onbekende trekvogel, een asielzoeker.
De woorden, handelingen en gebeurtenissen zijn een metafoor voor de asielzoekersproblematiek.
De motieven van dit verhaal zijn: het onderzoeker of prepareren van de trekvogels; het feit dat Gerrit niet in de ik is geïnteresseerd; de V-formatie; groene ogen; de regen; de koude lucht; de bevroren plas; de plastic zak; de akelige kelder met de oude diepvries. Het thema van dit verhaal is verlangen naar vrijheid en het gevoel van ontheemding en miskenning in een vreemd land.
Het perspectief van dit verhaal is een ik-verteller: we zien en beleven alles door de ogen, gedachten en gevoelens van de ik-figuur. Hierdoor kun je je beter inleven in het verhaal.
De stijl komt overeen met Jip en Janneke-taal. De zinnen zijn kort en weinig gevarieerd.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een hij/zij-verteller en een alwetende verteller?
Slide 11 - Open vraag
Wanneer is er sprake van een functionele ruimte? Geef ook een voorbeeld van een functionele ruimte.
Slide 12 - Open vraag
Kun je een flash forward hebben in een verhaal met een ik-perspectief? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open vraag
'Huilbaby' is het eerste verhaal uit de bundel 'Halleluja'. Huilbaby is een kort verhaal over een baby die in de toekomst kan kijken. Daar wordt hij niet vrolijk van.
Slide 14 - Tekstslide
Waarom is dit een fantasieverhaal? Maar waarom is dit desondanks wel een realistisch verhaal?
Slide 15 - Open vraag
Is er sprake van een round of een flat character? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Wat is het vertelperspectief? En wat is hier bijzonder aan?
Slide 17 - Open vraag
Welke motieven herken je in dit verhaal? Welke daarvan is het leidmotief (= een motief dat terugkeert en als een rode draad door het verhaal loopt)?