VEI 5.1 Prikkels 5.2 Sociaal gedrag 2021 2022

Hoofdstuk 5: Gedrag
5.1: Prikkels & signalen
5.2: Sociaal gedrag
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Gedrag
5.1: Prikkels & signalen
5.2: Sociaal gedrag

Slide 1 - Tekstslide

PTA 
TOETS:
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 (Gedrag)

PRAKTISCHE OPDRACHT:
Ethogram en protocol (gedragsonderzoek)



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Na vandaag kan je uitleggen wat een sleutelprikkels en supranormale prikkels zijn
  2. Na vandaag kan je uitleggen wat gedrag is en hoe dieren dit gebruiken om te communiceren
  3. Na vandaag kan je uitleggen hoe mensen communiceren

Slide 3 - Tekstslide

De sleutelprikkel bij de meeuw is
A
Rode vlek op de snavel
B
Aanwezigheid van een snavel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de sleutelprikkel voor de stekelbaars mannetjes voor aanvalsgedrag?

Slide 5 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een sleutelprikkel is.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de sleutelprikkel van het pikgedrag van het meeuwenkuiken?

Slide 7 - Open vraag

Gedrag
Respons op een prikkel
is een
is een
soorten prikkels
is
alles wat een mens
of                       doet
Signaal

Sleutelprikkel


Supernormale
prikkel
is een
Reactie van een
of een klier
vertonen geen gedrag
dus
invloed uit de omgeving of vanuit het
bevat info voor

roept altijd hetzelfde
                       op

een sleutelprikkel met
vaker / meer
...
...
...
...
...
...
...
spier
gedrag
soortgenoten
planten
lichaam
respons
dier

Slide 8 - Sleepvraag

Supranormale prikkel
Sleutelprikkel
Een moeder geeft haar baby borstvoeding als deze begint met huilen
Vogeltjes meer geluid maken dan hun broertjes of zusjes krijgen ook meer eten van ouders
Meisjes hebben een voorkeur voor jongens die een goede lichaamsbouw en brede schouders hebben

Slide 9 - Sleepvraag

5.1: Prikkels en signalen
Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen 
  • Ontstaat doordat mensen / dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels.
  • Prikkels die mensen/dieren uitzenden is een signaal
  • De reactie op zo'n signaal noem je een respons

Slide 10 - Tekstslide

Waarom reageer je niet altijd op een prikkel?
  1. Prikkel valt onder de drempelwaarde: je hoort het niet
  2. Motivatie is te klein: je hoort het wel maar geen zin om te reageren

Slide 11 - Tekstslide

Bij een hond die geen honger heeft is de motivatie om te eten laag.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende prikkels
  • Inwendige: bijv. honger
  • Uitwendige: bijv. zien van een prooi
  • Sleutelprikkel --> Roept altijd dezelfde reactie op
  • Supranormale prikkels --> sleutelprikkels die een sterkere reactie oproepen

Slide 13 - Tekstslide

2

Slide 14 - Video

00:35
Wat is een sleutelprikkel?

Slide 15 - Open vraag

03:29
Hoe heet deze prikkel waarbij de kenmerken overdreven worden?
A
Inwendige prikkel
B
Sleutelprikkel
C
Impuls
D
Supranormale prikkel

Slide 16 - Quizvraag

Altijd dezelfde reactie
  • Sleutelprikkel: prikkels die altijd dezelfde reactie oproepen
  • Supranormale prikkels: sleutelprikkels die een sterkere reactie oproepen

Slide 17 - Tekstslide

De sleutelprikkel bij de meeuw is
A
Rode vlek op de snavel
B
Aanwezigheid van een snavel

Slide 18 - Quizvraag

Supranormale prikkel bij het onderzoek bij meeuwen
A
Extra rode potlood
B
Verandering van meeuw naar potlood

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Dreiggedrag

  • De rode buik van een mannetjes stekelbaars is een uitwendige prikkel voor een ander mannetje.

  • Het andere mannetje zal hier altijd hetzelfde op reageren, namelijk met dreiggedrag
(weg jij!). De rode buik is dus een sleutelprikkel.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe maken dieren elkaar iets duidelijk?
  • Elkaar iets duidelijk maken noem je communicatie.

  • Mensen kunnen elkaar iets duidelijk maken door te praten (verbaal gedrag). Andere dieren doen dit vaak met hun lichaamshouding (non-verbaal gedrag of lichaamstaal).

  • Dieren communiceren op verschillende manieren:
1.  Geluiden
2. Lichaamshouding
3. Kleuren

Slide 22 - Tekstslide

Geluiden
  • Veel dieren maken geluiden. Daarmee kunnen ze berichten uitwisselen.

  • Zo kunnen dieren elkaar bijvoorbeeld waarschuwen voor gevaar. 

  • Een leeuw kan met zijn gebrul laten weten dat hij in zijn gebied de baas is.

Slide 23 - Tekstslide

Lichaamshouding
  • Aan de staart van een hond kun je zien hoe hij zich voelt

  • Met de staart tussen de benen laten ze zien dat ze bang zijn (plaatje 2).

  • Met de staart omhoog laten ze zien dat ze veel zelfvertrouwen hebben (plaatje 3).

  • Bij plaatje 4 kan een hond met zijn staart laten zien dat hij kan gaan dreigen.

Slide 24 - Tekstslide

Kleuren
  • Sommige dieren gebruiken kleuren om een boodschap over te brengen.

  • Een pauw zet zijn gekleurde veren uit om een hen (vrouwtje) te laten zien dat hij met haar wil paren.

  • Als een vrouwtjes baviaan een rood en opgezwollen achterwerk heeft, is dit voor een mannetje het signaal dat ze vruchtbaar is.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag! wk 45
Maak de opdrachten online in Noordhoff
Maak een begrippenlijst (als je veel wilt leren voor de pta toets)
Bereid les 5.2 voor voor vrijdag


Slide 26 - Tekstslide

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 27 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 28 - Quizvraag

geluiden
lichaamshouding
kleuren
spergedrag

Slide 29 - Sleepvraag

Rangorde
Spelen
Gewenning
Imiteren
Kopïeren van gedrag
Leren niet meer te reageren op een prikkel
Volgorde van dominantie binnen een groep
Oefenen van sociaal gedrag

Slide 30 - Sleepvraag

Noem 3 soorten sociaal gedrag.

Slide 31 - Open vraag

5.2 Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is al het gedrag tussen soortgenoten:
  • Territoriumgedrag: het verdedigen en afbakenen van het eigen gebied
  • Voortplantingsgedrag: het vinden van een soortgenoot, de paring en het verzorgen van jongen.
  • Groepsgedrag: taakverdeling binnen groepen dieren en het vaststellen van de rangorde

Slide 32 - Tekstslide

Afbakenen door geluid
(territoriumgedrag)

Slide 33 - Tekstslide

Afbakenen door geurvlaggen
(territoriumgedrag)

Slide 34 - Tekstslide

Gedrag in het territorium
  • Dieren verdedigen hun territorium tegen soortgenoten.
  • Als er een indringer is, wordt de 'eigenaar' van het territorium agressief. Hij vertoont dan aanvalsgedrag.
  • De indringer vertoont dan meestal vluchtgedrag.
  • Op de grens van het territorium zie je vaak dreiggedrag.

Slide 35 - Tekstslide

Overspronggedrag
Soms is de motivatie voor vluchten en aanvallen even sterk. Een dier kan dan gedrag vertonen dat niet bij de situatie past.

Bijv. een dreigende kat die zich gaat wassen of een mens die zich gaat krabben.

Slide 36 - Tekstslide

Waarom hebben
dieren een territorium?

Slide 37 - Woordweb

Voortplantingsgedrag
Voortplantingsgedrag is gedrag dat te maken heeft met voortplanting.

  1. Baltsgedrag
  2. Paring
  3. Broedzorg

Slide 38 - Tekstslide

Baltsgedrag (voortplantingsgedrag)

  • Het gedrag waarmee een mannetje en vrouwtje elkaar lokken, heet baltsgedrag.

  • Honden besnuffelen elkaar en sommige vogels voeren samen een 'dans' uit.

  • Door de balts laten dieren elkaar weten dat ze geschikte partners zijn. Het baltsgedrag vergroot de bereidheid tot paren.

Slide 39 - Tekstslide

Paring en Broedzorg (voortplantingsgedrag)
Na de paringsdans (balts) komt
het paren.Na het paren, komen
er jongen.

Het uitbroeden van of
grootbrengen van de jongen, heet 
broedzorg.

Slide 40 - Tekstslide

Hoe leven dieren in een groep?
(Sociaal gedrag)
  • In een groep bestaat vaak een bepaalde taakverdeling en rangorde. Dit voorkomt veel conflicten tussen de dieren. De rangorde kan veranderen.

  • Een dier dat hoog in rang staat is dominant. Een dier dat lager in rang staat is onderdanig.
  • Dominante dieren krijgen meer voedsel, bescherming, paringskansen en hulp bij het opvoeden van hun jongen.
  • De overlevingskans van dominante dieren is groter.

Slide 41 - Tekstslide

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 42 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 43 - Quizvraag

geluiden
lichaamshouding
kleuren
spergedrag

Slide 44 - Sleepvraag

5.2 Begrippenlijst
  1. Sociaal gedrag-territoriumgedrag-voortplantingsgedrag-groepsgedrag
  2. Territorium-afbakenen-territoriumgedrag
  3. Aanvalsgedrag-vluchtgedrag-dreiggedrag-overspronggedrag
  4. Baltsgedrag-paring-broedzorg-voortplantingsgedrag
  5. Taakverdeling-dominant-onderdanig-rangorde-pikorde
Zie blz. 213-215

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de online opdrachten in Noordhoff
Maak een begrippenlijst (makkelijk voor de toets)
Bereid voor wk 46   5.3 en 5.4 voor

Slide 46 - Tekstslide