MOA B H2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Management en organisatie B 
Verschillende hoofdstukken
  1. De Retailorganisatie
  2. Leidinggeven
  3. Personeelsbehoefte
  4. Personeelsverloop

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Management en organisatie B 
Het bedrijf en jij als leidinggevende moeten weten waar je voor staat, waar je voor gaat en welk gedrag nodig is om van het ene naar het andere punt te komen. Als je bepaald gedrag van een medewerker ziet, kun je daarover vragen stellen.

  • Welke voor- en nadelen zijn er aan het stellen van vragen?
  • Hoe goed ben jij in het stellen van vragen die niet meteen jouw antwoord of   opvatting laten doorschemeren? Kun je daar een voorbeeld van geven?
  • Hoe sta jij tegenover mensen die hun fouten toegeven? Vind je ze sympathiek of juist sukkels, omdat ze hun fout bekennen?


Slide 4 - Tekstslide

Management en organisatie B 
Het bedrijf en jij als leidinggevende moeten weten waar je voor staat, waar je voor gaat en welk gedrag nodig is om van het ene naar het andere punt te komen. Als je bepaald gedrag van een medewerker ziet, kun je daarover vragen stellen.

  • Welke voor- en nadelen zijn er aan het stellen van vragen?
  • Hoe goed ben jij in het stellen van vragen die niet meteen jouw antwoord of   opvatting laten doorschemeren? Kun je daar een voorbeeld van geven?
  • Hoe sta jij tegenover mensen die hun fouten toegeven? Vind je ze sympathiek of juist sukkels, omdat ze hun fout bekennen?


Slide 5 - Tekstslide

Management en organisatie B 
2.1 Leiderschapsstijlen
Leidinggeven - het beïnvloeden van gedrag van één of meer medewerkers om een bepaald doel te bereiken.

Slide 6 - Tekstslide

Speelgoedwinkel
In een speelgoedwinkel werken vijf mensen: de eigenaar en vier retailmedewerkers. De eigenaar van de winkel verricht dezelfde taken als de retailmedewerkers en vraagt om hun inbreng bij beslissingen. Wel is hij degene die de besluiten neemt.
A
Consultatief
B
Democratisch
C
Directief
D
Laisser-faire

Slide 7 - Quizvraag

Witgoed
In een winkel voor witgoed heeft Bert de leiding over een team met vijf medewerkers, waarvan een deel nog weinig ervaring heeft binnen de branche. Hij vertelt de onervaren medewerkers steeds wat ze moeten doen en controleert of ze de opdrachten wel goed hebben uitgevoerd.
A
Consultatief
B
Democratisch
C
Directief
D
Laisser-faire

Slide 8 - Quizvraag

Management en organisatie B 
Laisser-faire
De leider die gebruikmaakt van laisser-faire kiest voor ‘laat maar waaien, zoek het maar uit’. Hij geeft nauwelijks leiding, maar hij geeft ook geen steun aan zijn medewerkers. Je kunt deze stijl van leidinggeven ook zien als een manier om bijna alles te delegeren aan de medewerkers. Dat kan alleen wanneer het team deskundig, vaardig en gemotiveerd is, medewerkers samen tot besluiten kunnen komen en de doelen duidelijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Management en organisatie B 
XY-theorie van McGregor
. Dit is een theorie over het mensbeeld van managers en de manier waarop dat mensbeeld hun benadering van medewerkers beïnvloedt.

Slide 10 - Tekstslide

Management en organisatie B 
Management by objectives (beheer op basis van doelstellingen)



Het gaat de manager niet zozeer om de manier waarop het resultaat wordt bereikt, als het doel maar wordt gehaald. Belangrijk aan deze managementtechniek is dat de manager de doelen in overleg met de medewerkers vaststelt. Daardoor werkt het hele team aan dezelfde doelen. De medewerkers doen dat zelfstandig op hun eigen wijze in samenwerking met andere teamgenoten. Er ligt geen nadruk op controle van medewerkers. De manager gaat uit van medewerkers die zelf initiatief tonen en graag willen meewerken aan het doel.  leiderschap.

Slide 11 - Tekstslide

Management en organisatie B 
Management by exception (management bij uitzondering op de regel)
Bij deze techniek management komt de manager alleen in actie bij uitzonderingen in positieve of negatieve zin.
Als de manager en zijn medewerkers hun doelen voor de komende periode hebben vastgesteld, bespreekt de manager welke ondersteuning de medewerkers nodig hebben. De medewerkers krijgen zeer veel zelfstandigheid bij het uitvoeren van hun taken en zijn nog meer verantwoordelijk voor het gestelde doel.
De ‘exception’, de ‘uitzondering op de regel’, wordt gerapporteerd aan de manager. 

Slide 12 - Tekstslide

Management en organisatie B 
Managementtechnieken
Veel managers combineren managementtechnieken. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Management en organisatie B 
2.3 Situationeel leidinggeven
Het afstemmen van je leiderschapsstijl op de situatie.
Leiderschapsstijlen volgens Hersey en Blanchard:


Slide 15 - Tekstslide

Management en organisatie B 
2.4 Motivatie

Motivatie is de drijfveer die iemand heeft voor bepaald gedrag.

|
Extrinsieke motivatie: de motivatie die iemand ontleent aan een bron van buitenaf. Bijvoorbeeld beloning (positief) en straf (negatief).


Intrinsieke motivatie: motivatie vanuit jezelf. Deze is over het algemeen een stuk sterker dan extrinsieke motivatie.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Management en organisatie B 
2.4 Motivatie
Als leidinggevende heb je tot op een zekere hoogte invloed op de motivatie van de medewerkers. 

Bijvoorbeeld door complimenten te geven, verbeterpunten te bespreken, medewerkers autonomie te geven, opleidingsmogelijkheden te bieden of een veilige en prettige werksfeer te creëren.

Andere instrumenten zijn: taakverruiming, taakverrijking en jobrotation




Slide 18 - Tekstslide

Piramide van Maslov
Management en organisatie B 

Slide 19 - Tekstslide

Management en organisatie B 
De motivatie-hygiëne-theorie van Herzberg
Hij onderzocht welke factoren van invloed zijn op motivatie en arbeidsvreugde. Hij bouwde verder op de behoeftepiramide van Maslow, maar past het vooral toe op werk. 


Slide 20 - Tekstslide