Regenten en vorsten

Hoofdstuk 2
De Gouden Eeuw
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
De Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen hoe de Gouden Eeuw tot een einde kwam. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar staat VOC voor?
A
Verenigd Oost- Indisch Complot
B
Verenigde Oost-Indische Compagnie
C
Vaargroep Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indiaanse Compagnie

Slide 3 - Quizvraag

Waardoor ontwikkelde de Hollandse handel zich razendsnel rond 1600?
A
Omdat de WIC erg succesvol was.
B
Omdat veel Antwerpse kooplui naar Holland vluchtten.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekend het begrip: Handelsmonopolie
A
Het recht om als enige handel te mogen drijven met een bepaald gebied
B
Iedereen heeft dezelfde rechten als het gaat om handel.
C
De handel in het bordspel Monopolie.
D
Het was verboden om nog te handelen met een bepaald gebied.

Slide 5 - Quizvraag

Welke handelsonderneming was het meest succesvol?
A
WIC
B
VOC

Slide 6 - Quizvraag

De WIC kreeg een monopolie op...
A
Azië
B
Frankrijk
C
Afrika en Amerika
D
Portugal en Spanje

Slide 7 - Quizvraag

De handel tussen....... heet de Driehoekshandel.
A
West-Afrika, Amerika en Europa
B
West-Afrika, Azië en Europa

Slide 8 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste kerk in de Republiek?
A
Rooms-Katholieke kerk
B
Lutherse kerk
C
Calvinistische kerk

Slide 9 - Quizvraag

Wie bouwde zijn eigen microscopen en zag als eerste rode bloedcellen?
A
Benedictus de Spinoza
B
Christiaan Huygens
C
Rembrandt
D
Antoni van Leeuwenhoek

Slide 10 - Quizvraag

2.3 In de republiek was de macht in handen van een kleine groep rijke mannen. Hoe noem je die mannen?

Slide 11 - Open vraag

Regenten
  • Kleine groep rijke mannen
  • Bestuurden de steden en gewesten.
  • Benoemd door regenten die al in het bestuur zaten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zag het bestuur van de Republiek eruit in de 17e eeuw?
A
Nadruk op centraal bestuur, alles werd besloten door alle gewesten.
B
Nauwelijks een centraal bestuur, er waren 7 gewesten met ieder hun eigen bestuur.
C
Nauwelijks een centraal bestuur, alleen over zaken zoals verdediging van het land werd gezamenlijk besloten.
D
Nadruk op centraal bestuur, er was namelijk een koning die alles bepaalde.

Slide 13 - Quizvraag

Bestuur Republiek
  •  nauwelijks een centraal bestuur
  • 7 gewesten met ieder hun eigen bestuur.
  • Belangrijke beslissingen werden wel samen genomen.

Slide 14 - Tekstslide

Waar werd er vergaderd over de belangrijke beslissingen?
A
In de open lucht
B
In Utrecht
C
In een paleis
D
Staten-Generaal

Slide 15 - Quizvraag

Welke stelling is JUIST over de vergadering?
A
Alle gewesten hadden evenveel te zeggen.
B
In praktijk had gewest Holland het meest te zeggen.
C
Alle gewesten hadden veel te zeggen, behalve Holland.
D
Er waren maar drie gewesten die mochten vergaderen.

Slide 16 - Quizvraag

Wie gaf leiding aan het leger?
A
Raadpensionaris van Holland
B
Stadhouder

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de taak van de raadspensionaris van Holland?
A
Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek van de republiek.
B
Hij gaf leiding aan leger en vloot van de Republiek.
C
Je kan hem zien als een soort rechter in de Republiek.
D
Hij adviseerde de Staten-Generaal over de binnenlandse politiek van de republiek.

Slide 18 - Quizvraag

Waarom was de stadhouder tot 1648 erg machtig?
A
Omdat er sinds 1587 was besloten dat de stadhouder alles alleen mocht bepalen.
B
Omdat de stadhouder steeds een familielid was van Willem van Oranje.
C
Omdat er een oorlog met Spanje was.

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer besloot men om geen nieuwe stadhouder meer te benoemen na het overlijden van Willem II?
A
1650
B
1660
C
1670
D
1680

Slide 20 - Quizvraag

Welke landen deden in 1672 een gezamenlijke aanval op de republiek?
A
Spanje, Frankrijk en twee Duitse staatjes.
B
Spanje, Portugal en twee Duitse staatjes.
C
Engeland, Portugal en twee Duitse staatjes.
D
Engeland, Frankrijk en twee Duitse staatjes.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer was het Rampjaar?
A
1670
B
1671
C
1672
D
1673

Slide 22 - Quizvraag

Wie gaf men de schuld?
A
Johan de Witt
B
Willem III
C
Willem II
D
Michiel de Ruyter

Slide 23 - Quizvraag

Rampjaar
  • Johan de Witt kreeg de schuld
  • Mensen wilde weer een stadhouder.
  • Willem III werd stadhouder. 

Slide 24 - Tekstslide

Wat vond je van de les?

Slide 25 - Open vraag