Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
havo 4 - Chapitre 5 - mening geven - lidwoorden
Comparer
Bekijk de twee inleidingen van de brieven.
Wat is er al goed in deze brieven?
Wat kan er beter?
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Comparer
Bekijk de twee inleidingen van de brieven.
Wat is er al goed in deze brieven?
Wat kan er beter?
Slide 1 - Tekstslide
Comparer
Bekijk de twee inleidingen van de brieven.
Wat is er al goed in deze brieven?
Wat kan er beter?
___
__________
________
__
__
__
Slide 2 - Tekstslide
Programme
Les buts
Révision des devoirs
Révision: l'article
Phrases-clés: école et études
Slide 3 - Tekstslide
Les buts
Ik weet hoe ik mijn mening kan geven in het Frans.
Ik weet hoe ik het lidwoord gebruik in het Frans.
Ik weet hoe ik het in het Frans over school kan hebben.
Slide 4 - Tekstslide
Révision des devoirs
Bespreek met jouw buurman/buurvrouw:
1) welke woorden kun je in het Frans gebruiken
om jouw mening te geven?
2) welke standaard zinnen raad je elkaar aan
om jouw mening te geven?
Lever jouw huiswerk ter controle in bij de juf.
Slide 5 - Tekstslide
Révision: l'article
Slide 6 - Tekstslide
1. L'article défini = bepaald lidwoord
La
personne en face de moi.
Je promène
le
chien.
Les
enfants vont à
l'
école.
=
DE
of HET in het Nederlands
Slide 7 - Tekstslide
2. L'article indéfini= onbepaald lidw
J'ai
un
vélo rouge.
Il me donne
une
rose.
Je mange
des
fruits.
=
EEN in het Nederlands
Slide 8 - Tekstslide
Lis le texte (
Lees de tekst)
Un claquement métallique. Le facteur vient de glisser le courrier dans la boîte aux lettres.
Peu après, il y a un bruit de porte, des pas sur le gravier de l’allée.
Enfin, la voix de maman crie dans la maison :
« Samuel ! Une lettre pour toi ! »
Slide 9 - Tekstslide
Qu'est-ce qui se passe ?
Choisis la bonne réponse:
A
Samuel reçoit un cadeau.
B
Le facteur apporte une lettre pour Samuel.
C
Samuel va à l'école.
D
Maman reçoit une lettre.
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel bepaalde lidwoorden zijn er?
Un claquement métallique. Le facteur vient de glisser le courrier dans la boîte aux lettres.
Peu après, il y a un bruit de porte, des pas sur le gravier de l’allée.
Enfin, la voix de maman crie dans la maison :
« Samuel ! Une lettre pour toi ! »
Slide 11 - Tekstslide
Hoeveel onbepaalde lidwoorden zijn er?
Un claquement métallique. Le facteur vient de glisser le courrier dans la boîte aux lettres.
Peu après, il y a un bruit de porte, des pas sur le gravier de l’allée.
Enfin, la voix de maman crie dans la maison :
« Samuel ! Une lettre pour toi ! »
Slide 12 - Tekstslide
Sleep de juiste Nederlandse vertaling naar de Franse woorden
un claquement
le facteur
le courrier
la boîte aux lettres
un bruit
een geluid
de postbode
de post
een klap
de brievenbus
Slide 13 - Sleepvraag
des pas
le gravier
l'allée
la voix
la maison
une lettre
stappen
het huis
de steentjes
de oprit
de stem
een brief
Slide 14 - Sleepvraag
3. Masculin ou féminin?
Je
kan niet altijd weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is!
MANNELIJK
VROUWELIJK
MEERVOUD
mannelijke
woorden
eindigen op:
-ment, -al, -eur, -on
:
un règle
ment,
un journ
al,
un vend
eur,
un ball
on
vrouwelijke
woorden eindigen op:
- té, -sion, -euse, -e
la beau
té,
la déci
sion,
la vend
euse,
la pomm
e
Een woord dat op
-x of -s
eindigt staat vaak in het
meervoud
:
- les jeu
x,
les yeu
x,
des enfant
s,
des fruit
s
Slide 15 - Tekstslide
un, une of des? Sleep het juiste lidwoord
famille
élèves
ordinateur
chiens
armoire
des
une
un
une
des
Slide 16 - Sleepvraag
un, une, des: dit zijn .... lidwoorden
Slide 17 - Open vraag
4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord
Bij de voorzetsels
'à'
en
'de'
:
à + le = au
de + le = du
à + la = à la
de + la = de la
à + les = aux
de + les= des
Slide 18 - Tekstslide
(1/6) Vous téléphonez ________________
père de Thierry?
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux
Slide 19 - Quizvraag
(2/6) Le professeur va parler ___________________ élèves.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux
Slide 20 - Quizvraag
(3/6) Donne le ballon _______________ copine de Stéphane.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux
Slide 21 - Quizvraag
(4/6) C’est un cadeau ______________ amis de l’école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 22 - Quizvraag
(5/6) Philippe habite près ____________ gare.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 23 - Quizvraag
(6/6) Hassan revient ____________ école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 24 - Quizvraag
5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet
NIET
hoeveel:
Je mange
du
pain (Ik eet brood)
J'achète
de la
nourriture (Ik koop eten)
Je bois
de l'
eau (Ik drink water
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des
Slide 25 - Tekstslide
5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet
WEL
hoeveel:
Il boit
assez
d'eau
(Hij drinkt
genoeg
water)
J'achète
beaucoup
de
fruits (Ik koop
veel
eten)
Je mange
un peu
de
salade (Ik eet een
beetje
sla)
masculin/ féminin/
pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'
Slide 26 - Tekstslide
5. L'article partitif= delend lidwoord
Na een
NEGATIE
:
DE!!
Je
ne
mange
pas
de
viande
(Ik eet geen vlees
)
Je
ne
mange
plus
de
fruits (Ik eet geen fruit meer)
Slide 27 - Tekstslide
Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut
un verre
..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges
peu
.... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois
une bouteille
..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la
du
de
des
de
d'
Slide 28 - Sleepvraag
Heb ik het begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen.
C
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles.
D
Help! Ik begrijp er niets van!
Slide 29 - Quizvraag
Phrases-clés : école et études
Pas de phrases-clés gelijk aan naar jezelf.
Ik vertrek om …, omdat de lessen om 8 uur beginnen.
Je pars à …, parce que les cours commencent à huit heures.
Ik zit in de vierde klas.
Je suis en seconde.
Mijn lievelingsvak is …, maar ik heb een hekel aan …
Ma matière préférée, c’est …, mais je déteste …
Ik vind dat stom / interessant.
Je trouve ça bête / intéressant.
Eerlijk gezegd, houd ik niet van …
À vrai dire, je n’aime pas …
Slide 30 - Tekstslide
Phrases-clés : école et études
Pas de phrases-clés gelijk aan naar jezelf.
Ik hou vooral van …
J’aime surtout …
Ik moet toegeven dat ik liever … heb dan …
Je dois avouer que je préfère … à …
Ik heb goede cijfers voor …, omdat …
J’ai de bonnes notes en …, car …
Ik wil … studeren, omdat …
Je veux faire des études de …, parce que …
Ik wil graag … worden, omdat …
Je voudrais devenir …, parce que …
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les articles
Juni 2024
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-4
Les articles
Juni 2020
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-4
havo 4 - Chapitre 5 - lidwoorden
April 2024
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
havo 4 - Chapitre 5 - lidwoorden
Juni 2024
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les articles
September 2022
- Les met
48 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-4
Havo 3 Diagnostische test
Mei 2020
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1HV - Het lidwoord/meervoud
Oktober 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het delend lidwoord
April 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3