23/5 Betoog + Lezen 5 2h

Noteer in je plenda: 

  • dinsdag 30 mei:  toets betoog 2Hb  (klad- en netversie)
  • (2Ha: toets betoog donderdag 1 juni)
  • donderdag 22 juni -> in toetsweek: toets Lezen 1-6
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Noteer in je plenda: 

  • dinsdag 30 mei:  toets betoog 2Hb  (klad- en netversie)
  • (2Ha: toets betoog donderdag 1 juni)
  • donderdag 22 juni -> in toetsweek: toets Lezen 1-6

Slide 1 - Tekstslide

Betoog kort

Inleiding: Met een betoog wil je het publiek overtuigen van jouw mening in de vorm van een standpunt. Het standpunt is de laatste zin van de inleiding.


Middenstuk: Je onderbouwt je mening met  drie argumenten. Deze argumenten ondersteun je met uitleg of voorbeelden (AUB-methode)


Slot: In het slot vat je de argumenten kort samen en herhaal je je standpunt. Je sluit af met een mooie slotzin.

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw betoog: alinea 1
  • Titel (zonder persoonsvorm)
  • Alinea 1=Inleiding: anekdote/actualiteit/voorbeeld + standpunt (1 alinea) Laatste zin van betoog is je standpunt. Je mag de stelling letterlijk overnemen of 'ik vind..'gebruiken. In het middenstuk mag je nooit 'ik vind' gebruiken!

Slide 3 - Tekstslide

middenstuk (kern)
Alinea 2 tot en met 4:
Deze alinea's begin je met een signaalwoord voor opsomming. (ten eerste, ook, bovendien, enz.)
Na het signaalwoord plaats je de persoonsvorm. Zo formuleer je een goede zin.
Daarna volgt je argument met uitleg en evt. een voorbeeld
In het middenstuk mag je nooit 'ik vind' gebruiken!

Slide 4 - Tekstslide

slot
In het slot vat je je standpunt plus alle argumenten samen. Je gebruikt een signaalwoord voor een concluderend verband. (dus, kortom, samengevat, concluderend) De argumenten (kernzinnen) som je niet op met komma's ertussen, maar formuleer je per zin.
Je geeft geen nieuwe informatie in het slot!
Je eindigt je betoog met een mooie slotzin die niet activerend is en de lezer niet aanspreekt.
 

Slide 5 - Tekstslide

Algemene regels betoog
  • je spreekt de lezer niet aan
  • je gebruikt niet te veel 'je' (alleen als 'men' bedoeld)
  • je maakt goedlopende zinnen die niet met een voegwoord beginnen (zoals: maar, en, omdat, want, dat, enz.)
  • getallen onder de 20 schrijf je voluit
  • je gebruikt geen afkortingen

Slide 6 - Tekstslide

H5 Kritisch lezen

Slide 7 - Tekstslide

Kritisch lezen

Slide 8 - Tekstslide

maken werkboek
  • blz. 176 opdracht 4

Slide 9 - Tekstslide

opdracht betoog schrijven 
  • Kies een stelling van debatstellingen.nl (kies uit niveau 2-4) 
  • Noteer eerst 3 argumenten voor de stelling 
  • Schrijf de inleiding nog zonder argumenten te noemen
  • Schrijf het middenstuk en begin elke alinea met een signaalwoord voor opsomming en dan een argument.
  • Schrijf je slot en begin met een signaalwoord voor een concluderend verband. Geen nieuwe info. in het slot. Herhaal argumenten en bedenk een mooie slotzin. Lever de tekst op of voor dinsdag 23 mei in via de ELO.

Slide 10 - Tekstslide

stelling zoeken en schrijfplan maken
  • Zoek een stelling van de site debatstelling.nl Je kiest een stelling van niveau 1-3 (kun je selecteren op niveau)
  • maak een schrijfplan
  • Inhoud schrijfplan: inleiding (hoe?) + standpunt
  • alinea 2,3 en 4: argumenten voor deze stelling + uitleg
  • slot: herhalen standpunt + argumenten + uitleg + een mooie slotzin
  • Belangrijk: spreek de lezer niet aan!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video