21/22 week 6 les 1 (klas 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Terugblik:
Wat zijn de vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

1. stam + de/te of stam + den/ten
2. stam, stam + t of het hele werkwoord
3. het hele werkwoord + d
4. alleen de stam

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De vliegtuigen ....... op tijd.

1. land
2. lande
3. landen
4. landden

Wat is de juiste persoonsvorm tegenwoordige tijd?

Ik ______________ (pesten)

1. pesdt
2. pest

Wat is de persoonsvorm tegenwoordige tijd van 'deleten'?

1. ik deletete
2. ik delet
3. ik delete
4. ik deletetete

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!

1. gebeurt
2. gebeurd

Persoonsvorm verleden tijd:
Ik ......(schrijven) de brief.

1. schreef
2. schreven
3. schrijf
4. schreeft

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Hij ______________ (luisteren)

1. luisterde
2. luisterdde

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Jij ______________ (lenen)

1. leendde
2. leende

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Ik ______________ (pakken)

1. pakde
2. pakte

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Zij ______________ (rusten)

1. ruste
2. rustte

Meervouds-n bij verwijzing

Wanneer komt er een meervouds -n achter het verwijswoord?

1. Als het verwijst naar personen.
2. Als het zelfstandig in de zin staat en verwijst naar personen
3. Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Je moet beide/ beiden handen aan het stuur houden.

1. beide
2. beiden

Sommige / Sommigen mannen worden ooit vader.

1. sommige
2. sommigen

Sommige/Sommigen van de bomen zijn al groot.

1. Sommige
2. Sommigen

Hij heeft alle/allen cola opgedronken.

1. alle
2. allen

De kippen waren alle/allen ontsnapt.

1. alle
2. allen

Alle/ allen zijn welkom op de musical.

1. alle
2. allen

Aan de slag

Opdracht 6 op blz. 78

Huiswerk

Opdracht 7  --> blz. 78

Huiswerk