Klas 3 Spelling Meervouds-n bij verwijzing

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les en doel
Theorie van meervouds-n 

Doel: je weet wanneer je een -n schrijft achter woorden als alle(n) - beide(n) of sommige(n)

Slide 2 - Tekstslide

Je schrijf geen -n
Als  het woord betrekking heeft op dieren of dingen.
  • De meeste hebben een glanzende vacht.
  • Die fietsen zijn te koop, maar de meeste hebben een lekke band.

Slide 3 - Tekstslide

Mijn liefdesbrieven zijn alle/allen verloren gegaan.
A
alle
B
allen

Slide 4 - Quizvraag

Je schrijf geen -n
Als verwezen wordt naar personen die in dezelfde zin worden genoemd.
  • Beide leerlingen komen uit Hengevelde.
  • Sommige leerlingen waren lopend de fiets, maar de meeste kwamen met de fiets.


Slide 5 - Tekstslide

De meeste/meesten gasten bestelden vlees, maar enkele/enkelen hadden meer trek in vis.
A
meeste - enkele
B
meesten - enkelen
C
meeste - enkelen
D
meesten - enkele

Slide 6 - Quizvraag

Je schrijf wel een -n
Als er verwezen wordt naar personen (die niet in dezelfde zin genoemd worden).
  • Ik heb twee beste vrienden. Beiden betekenen veel voor me.
  • Sommigen hadden de laatste trein gemist.

Slide 7 - Tekstslide

Ze hadden beide/beiden last van muggen.
A
beide
B
beiden

Slide 8 - Quizvraag

Kort samengevat
Geen -n
  • Bij dieren of dingen
  • bijvoeglijk gebruikt bij personen
Wel -n
  • bij personen én zelfstandig gebruikt

Slide 9 - Tekstslide

Hij heeft alle/allen cola opgedronken.
A
alle
B
allen

Slide 10 - Quizvraag

Waarom ze in het ziekenhuis liggen? Alle/allen is iets overkomen.
A
alle
B
allen

Slide 11 - Quizvraag

Sommige apparaten stonden er nog, maar vele/velen waren weggegooid.
A
vele
B
velen

Slide 12 - Quizvraag

In de uitverkoop waren maar enkele/enkelen niet verkocht.
A
enkele
B
enkelen

Slide 13 - Quizvraag

Slechts weinige/weinigen hebben de oorlog nog meegemaakt.
A
weinige
B
weinigen

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 6
- Pagina 78 uit je lesboek.
- Klassikaal

Slide 15 - Tekstslide

Totaalopdracht

  • Spelling 2.5
  • Maken opdracht 7 op pagina 78
  • Tweetallen
  • 10 min

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Spellingsquiz

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer gebruik je meervouds-n bij verwijzingen?

Slide 23 - Woordweb