If/when en bijwoorden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today
New grammar!! If/when and bijwoorden
Do exercises

Slide 2 - Tekstslide

If / when
What would they mean?

Slide 3 - Tekstslide

If / when
Je gebruikt 'if' als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren.
''als'' / ''in het geval dat''

Example:
What do you do if you don't understand the exercise?

Slide 4 - Tekstslide

If/ when
Je gebruikt 'when' als je zeker weet dat iets gaat gebeuren.
''zodr'a' / ''op het moment dat''

What are you going to do when the bell rings?

Slide 5 - Tekstslide

What will you do, ..... you win the lottery?
A
if
B
when

Slide 6 - Quizvraag

I will phone you ....... I get home from school.
A
if
B
when

Slide 7 - Quizvraag

What would you wish ...... you could wish something?
A
if
B
when

Slide 8 - Quizvraag

Let's see if we understood
Do assignment 23

Slide 9 - Tekstslide

Adverbs (bijwoorden)
Wat is een bijwoord?
Kun je een voorbeeld geven in het Nederlands?

Slide 10 - Tekstslide

Adverb
Bijwoorden zeggen iets over:
- een werkwoord (He walked quickly.)
- een bijvoeglijk naamwoord (This is an incredibly healthy generation.)
- een ander bijwoord (He walked very quickly.)
- de hele zin (Unforunately, this is a healthy generation.)

Slide 11 - Tekstslide

How to make the adverb?
Vaak is het zo dat het bnw + ly is.
quick+ly = quickly
strange +ly= strangely
beautiful+ly = beautifully


Slide 12 - Tekstslide

How to make the adverb?
Y--> i = easy --> easily
E valt weg = terrible --> terribly
Good – well
Fast – fast

Er zijn nog een aantal uitzonderingen. Deze hoef je nog niet te kennen.

Slide 13 - Tekstslide

He walked ....... fast.
A
incredible
B
incrediblely
C
incredibly

Slide 14 - Quizvraag

......, he was there to help me.
A
Luck
B
Lucky
C
Luckily

Slide 15 - Quizvraag

She did the assignment ..... slowly.
A
very
B
veryly
C
verily

Slide 16 - Quizvraag

The car crash happened very .......... .
A
quick
B
quicky
C
quickely
D
quickly

Slide 17 - Quizvraag

John changed his mind, ........ .
A
Final
B
Finale
C
Finaly
D
Finally

Slide 18 - Quizvraag

Let's see if we understood
Make assignment 25 and 28.
If you are ready, check your answers together with your neighbour. We will check them together at the end of the lesson or on Thursday.

Are you working very fast? Do assignment 22, 24 and 27. Do this thoroughly ! ;)

Slide 19 - Tekstslide

What is your opinion on this lesson?

Slide 20 - Woordweb