Herhalen

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Nakijken
  • Herhalen P2 t/m 6
  • Aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen leerjaar 1hv

Slide 5 - Tekstslide

Leesstrategieën
Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen: leesstrategieën.
  • oriënterend lezen (vaststellen waarover de tekst gaat - het onderwerp);
  • globaal lezen (vaststellen welke kanten van het onderwerp worden besproken  - deelonderwerpen);
  • precies lezen (een tekst helemaal goed begrijpen);
  • zoekend lezen (bruikbare informatie in een tekst vinden)/

Slide 6 - Tekstslide

onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp: met één woord of een paar woorden zeggen waarover de tekst gaat. 
Lees de tekst oriënterend en vraag jezelf: waarover gaat deze tekst?

De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. (Is nooit een vraag!)
Lees de tekst precies. Soms staat de hoofdgedachte letterlijk aan het begin of eind van de tekst. Stel jezelf anders de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?


Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen
Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. Vaak heeft een tekstsoort een vast tekstdoel.

Slide 8 - Tekstslide

Alinea's en kernzinnen
Teksten zijn verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde gaan. 

De belangrijkste informatie staat in de kernzin: meestal de eerste zin en soms de laatste. Heel soms ook de tweede zin. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld. 



Slide 9 - Tekstslide

Opbouw van de tekst
Een tekst bestaat uit:
  • een inleiding; 
  • een middenstuk;
  • een slot. 









Slide 10 - Tekstslide

De inleiding
De functies van de inleiding:
  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst (voorbeeld, anekdote); 
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is (één of meer vragen stellen)


Slide 11 - Tekstslide

Het slot
In een slot vind je meestal:
  • een conclusie (de hoofdgedachte) te herkennen aan signaalwoorden als 'dus', 'daarom' 
  • een korte samenvatting te herkennen aan signaalwoorden als 'kortom' en 'al met al'.

Daarnaast vind je in het slot soms:
  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
  • een toekomstverwachting.

Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot (bijv. een nieuwsbericht).




Slide 12 - Tekstslide

P2 t/m P6
Pak je boek erbij.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Kies uit:
  • maak een samenvatting;
  • lezen in je leesboek;
  • oefenen met de opdrachten (zie toetsplanning).


timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide