Les 1: AA, acc vermogen, presbyopie

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RefractieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les 1

- wat is accommodatie
- het accommodatie-apparaat
- accommodatie stimulus
- nuttige accommodatie
- oorzaken presbyopie
- accommodatiecurve volgens Duane
- soorten presbyopie
- bereken accommodatievermogen


Slide 2 - Tekstslide

Inhoud les 2

- hypermetropisatie & myopisatie
- additie
- ongelijke additie
- accommodatiediepte (scherpte-diepte)
- het bepalen van de AA en/of leesadditie
- de additie bepalen
- accommodatiestoornissen
- asthenope klachten

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud les 3

- Stereoscopisch zien
- Foriebepaling voor nabij
- AC en AC/A relatie
- Donderslijn

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen hoe het accommodatie-apparaat werkt.
- uitleggen hoe de accommodatiestimulus werkt.
- de nuttige accommodatie uitrekenen.
- oorzaken van presbyopie benoemen.
- de accommdatiecurve van Duane aflezen.
- de verschillende soorten van presbyopie benoemen.
- het accommodatievermogen berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Accommodatie amplitude =AA
Accommodatiegebied

Voor de accommodatie en het effect van de accommodatie zijn de volgende punten belangrijk:
  • het vertepunt (punt R): het punt waarop het oog is ingesteld zonder accommodatie. Punt R is altijd gelijk aan de g.v.a. (met omgekeerd teken).
  • het nabijheidspunt (punt P): het punt waarop het oog is ingesteld met maximale accommodatie. Punt P is altijd gelijk aan de g.v.a. inclusief de maximale accommodatie.
  • het instelpunt  I ( ook AA genoemd): het fixatiepunt waarop het oog is ingesteld met meer of minder accommodatie. Dit punt ligt altijd tussen R en P in. Op dit fixatiepunt moet het leeswerk gehouden worden om een scherp beeld op het netvlies te krijgen. Punt I is gelijk aan de g.v.a. inclusief de accommodatie.

Slide 6 - Tekstslide

Accommodatie gebied voor een myoop oog
    AA = P - R

Slide 7 - Tekstslide

Het accommodatie-apparaat
De accommodatie wordt mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen:
  • het ciliairlichaam
  • het vaatvlies (choroidea)
  • de zonulavezels (ophangvezels)
  • de ooglens               


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Veraf =lens platter, zonula aangespannen, m.ciliaris is ontspannen
Nabij= lens boller, zonula verslapt, m. ciliaris contraheert

Ooglens
-    Bij accommodatie centraal meer gekromd dan in de periferie
-    Lenskern wordt dikker
-    Interne accommodatie; de brekingsindex van 1,413 naar 1,424
-    De lens verschuift een beetje naar voren

Pupil – wordt kleiner

Slide 10 - Tekstslide

Accommodatie-stimulus
Wanneer een beeld onscherp op het netvlies wordt geprojecteerd, wilt het oog automatisch accommoderen.Dit accommoderen kost tijd.

Kijken we van veraf naar nabij, dan kost het enkele seconden om het beeld opnieuw scherp te stellen. Een voorwerp moeten we minimaal een paar seconden zien voordat er goed op geaccommodeerd kan worden.
Er wordt zelden exact op het voorwerp geaccommodeerd.


Slide 11 - Tekstslide

Accommodatie stimulus
Van veraf naar dichtbij >> kleine seconde
Van dichtbij naar veraf >> ruime seconde

Een voorwerp moeten we minimaal een aantal seconden zien voor goed geaccommodeerd wordt.


Slide 12 - Tekstslide

Nuttige accommodatie
De maximale accommodatie is niet de accommodatie die gebruikt wordt.
Een comfortabele accommodatie is 2/3 van het accommodatievermogen, omdat deze accommodatie langduriger kan worden gebruikt. 

Voor het bepalen van de leestoeslag moet je dus uitgaan van de nuttige accommodatie (NA):


NA=32AA

Slide 13 - Tekstslide

Presbyopie
Tijdens het ouder worden neemt het accommodatievermogen steeds meer af.
Rond het 40ste-45ste levensjaar is het niet meer voldoende om op een korte afstand comfortabel te zien.

Er is dan sprake van presbyopie

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaken presbyopie
De oorzaken zijn nog lang niet allemaal bekend.

Veranderingen van:
  • het ciliairlichaam
  • het vaatvlies
  • het glasvocht
  • de ooglens

Slide 15 - Tekstslide

Accommodatiecurve volgens Duane
De middelste curve (B) geeft het gemiddelde accommodatievermogen aan.

Aan het eind van de levensjaren 50 tot 60 is te zien dat er nog een halve tot hele dioptrie accommodatie aanwezig is en blijft.
Dit komt niet doordat de ooglens nog iets van vorm kan veranderen, maar meer door de toename van het scherptedieptegebied door de kleine pupil.

Slide 16 - Tekstslide

Soorten presbyopie
Premature presbyopie: presbyopie die op jongere leeftijd optreedt en geen onbekende hypermetropie als oorzaak heeft. 
Oorzaken kunnen zijn: 
  • oculaire of systemische ziekten
  • voedingstekorten 
  • een trauma 
  • medicatie
Wanneer het accommodatievermogen snel achteruit gaat, kunnen de oorzaken zijn:
  • glaucoom of diabetes
  • tuberculose
  • infecties
  • alcoholisme
  • neurologische oorzaken
  • drugs

Slide 17 - Tekstslide

Soorten presbyopie
Incipiëns presbyopie: beginnende leesklachten.

Manifeste presbyopie: er is nog een beetje accommodatie over.

Latente presbyopie: de reserves worden gebruikt; een stukje AA dat groter is dan de nuttige accommodatie.

Absolute presbyopie: accommodatie is geheel afwezig.

Slide 18 - Tekstslide

Accommodatievermogen berekenen
In de praktijk is het, om te beoordelen of de gemeten AA "normaal" is, handig om snel de gemiddelde accommodatie te berekenen.
De makkelijkste formule om dit te berekenen is:


1831leeftijd

Slide 19 - Tekstslide

 Vraag 9
Bereken bij de volgende opgaven de AA en de NA uit aan de hand van de gegevens. De G.v.A. = +2.50 dpt . De klant ziet scherp tot 25 cm.

P = 100 /- 25 = -4 dpt
R = - 2.50 dpt
AA = P – R = -4 – - 2.50 = -1.50 dpt  (zonder teken) 
NA = 2/3 x AA = 2/3 x 1.50 = 1 dpt


Slide 20 - Tekstslide

vraag 10
Bereken bij de volgende opgaven de AA en de NA uit aan de hand van de gegevens. De G.v.A. =-1.00 dpt. De klant ziet scherp tot 40 cm

P = 100 / 40 = -2.50 dpt
R =  1.00 dpt
AA = P – R = -2.50 - 1.00 = -3.50 dpt   ( zonder teken) 
NA = 2/3 x AA = 2/3 x 3.50 dpt = 2.33 dpt


Slide 21 - Tekstslide

vraag 11
Bereken bij de volgende opgaven de AA en de NA uit aan de hand van de gegevens. De G.v.A. = 0 dpt. De klant ziet scherp tot 33,33 cm.

P = 100 / -33,33 = -3 dpt
R = 0
AA = -3 – 0 = 3 dpt
NA = 2/3 x AA = 2/3 x 3 = 2 dpt

Slide 22 - Tekstslide