In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
H4 - Arm & Rijk
- Verschillen in de wereld
- Wat is arm & rijk?
- Ongelijkheid in arme en rijke landen
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les?
Armoede grens
De grens geeft aan hoeveel geld je elke dag minstens nodig hebt voor eten, wonen en kleding
Scharreleconomie
Slide 2 - Tekstslide
Zie je hier een vorm van scharreleconomie?
A
JA
B
NEE
Slide 3 - Quizvraag
Armoede grens in Europa ligt hoger dan in Azië
A
JA
B
NEE
Slide 4 - Quizvraag
Waarom zijn er in Arme landen problemen in de gezondheidszorg?
Slide 5 - Open vraag
Welke problemen hebben rijke landen in de gezondheidszorg?
Slide 6 - Open vraag
4.2 Wat is arm en rijk?
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat de begrippen welvaart en welzijn betekenen.
Je kan uitleggen waarom welvaart en welzijn belangrijk zijn om te bepalen of inwoners arm of rijk zijn.
Je kunt de wereld in drie groepen landen verdelen als je kijkt naar de welvaart.
Slide 8 - Tekstslide
Welvaart
De welvaart geeft aan hoe het met een land gaat op basis van hoeveel geld er verdient wordt.
Hierbij gebruik je het: bnp/hoofd
Welvaart in Europa
In West-Europa is er meer welvaart dan in Oost-Europa.
Er wordt in West-Europa meer geld verdiend.
Slide 9 - Tekstslide
BNP/hoofd
Het Bruto Nationaal Product per hoofd :
Dit is het bedrag dat een land verdient delen door het aantal inwoners.
Het bnp/hoofd in westerse landen is veel hoger dan in Afrika.
Slide 10 - Tekstslide
Armoedegrens
Mensen die minder dan
1,25 dollar per dag
kunnen besteden leven
onder de armoedegrens.
Slide 11 - Tekstslide
Welvaart is:
A
Inkomen
B
Macht
C
Geluk
Slide 12 - Quizvraag
BNP = ...
A
Bruto Nationale Prijs
B
Bruto Nederlands Peil
C
Bruto Nationale Prijs
D
Bruto Nationaal Product
Slide 13 - Quizvraag
Het bruto nationaal product (bnp) van India is .......... dan het bnp van Nederland en het gemiddelde bnp per inwoner van India is .......... dan het gemiddelde bnp per inwoner van Nederland.
A
Lager/hoger
B
Hoger/hoger
C
Hoger/lager
D
Lager/lager
Slide 14 - Quizvraag
Welzijn
Om het welzijn in een land te meten moet je kijken naar de leefomstandigheden van de mensen.
Slide 15 - Tekstslide
Om welzijn te meten kijk je naar 3 onderdelen:
De gezondheid van de inwoners.
Hoe oud worden mensen gemiddeld?
Kan je naar het ziekenhuis als je ziek bent?
Koopkracht
hoeveel geld heb je om bijvoorbeeld eten te kopen? De koopkracht geeft aan hoeveel je in elk land voor één euro of dollar kunt kopen. Dat is belangrijk, want de prijzen zijn niet in alle landen even hoog.
Onderwijs
Heel mensen kunnen er lezen en schrijven?
Dit wordt uitgedrukt in de alfabetiseringsgraad, hieraan kun je zien hoeveel mensen boven de 15 jaar kunnen lezen en schrijven.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is welzijn?
A
Dat geeft aan of het goed met iemand gaat.
B
Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in je behoeften.
Slide 18 - Quizvraag
Welzijn gaat niet over ...
A
De gezondheid van mensen
B
Het inkomen van mensen
C
Het onderwijs dat mensen volgen
D
De voedselzekerheid die mensen hebben
Slide 19 - Quizvraag
Driedeling: Als je kijkt naar de welvaart in de wereld kan je de wereld op delen in 3 groepen.
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Koplopers
De rijke en meest ontwikkelde landen.
Europa, Japan, VS
Volgers
De landen die snel rijker worden.
China, Brazillië, Rusland
Achterblijvers
De armste landen.
De meeste landen in Afrika
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
Hoe gezonder mensen zijn, hoe ... hun welzijn
A
Hoger
B
Lager
Slide 23 - Quizvraag
Welzijn is hetzelfde als welvaart
A
Goed
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
Welke driedeling kun je maken als je de wereld indeelt naar ontwikkelingsgraad?
A
arm-gemiddeld-rijk
B
koplopers-volgers-achterblijvers
C
centrum-semiperiferie-periferie
D
winnaars-inzetters-verliezers
Slide 25 - Quizvraag
In welk werelddeel zijn de meeste landen waar de omstandigheden slecht of zeer slecht zijn?
Slide 26 - Open vraag
Wat zijn de kenmerken van een centrumland/koploper?