toets H2 organen en cellen

Toets H2 
Denk rustig na. 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets H2 
Denk rustig na. 

Slide 1 - Tekstslide

juist/onjuist
lees goed!

Slide 2 - Tekstslide

wortelharen van een boom zitten vlak bij het oppervlakte van de bodem waar de boom staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

dierlijke cellen hebben een celkern
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De aorta en holle ader gaan beide door het middenrif.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

In het DNA staat tegenover de letter A de letter G
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Sommige cellen hebben een grote vacuole, midden in de cel. Dat zijn plantaardige cellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

meerkeuze
het beste antwoord klik je aan.

Slide 8 - Tekstslide

Zijn de grote hersenen een orgaan, een orgaanstelsel of een weefsel?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel

Slide 9 - Quizvraag

Als de plant geen voedingsstoffen meer kan opnemen, welk orgaanstelsel is dan beschadigd?
A
De stengel
B
Het vatenstelsel
C
het verteringsstelsel
D
Het wortelstelsel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de celcyclus?
(cel deling)
A
celdeling-chromosomen kopiëren-twee kernen ontstaan- plasmagroei
B
chromosomen kopiëren-twee kernen ontstaan- celdeling-plasmagroei
C
plasmagroei-twee kernen ontstaan- celdeling- chromosomen kopiëren
D
twee kernen ontstaan- chromosomen kopiëren-plasmagroei-celdeling

Slide 11 - Quizvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organellen, organen, orgaanstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van GROOT naar klein?
A
orgaan-orgaanstelsel-organel-cel-weefsel
B
organel-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel
C
orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel-organel
D
weefsel-orgaanstelsel-orgaan-organel-cel

Slide 12 - Quizvraag

Justine bekijkt een cel met de microscoop. Ze ziet dat de cel zetmeelkorrels bevat. Kan Justine hieruit concluderen of de cel plantaardig of dierlijk is?
A
nee
B
ja, dierlijke cel
C
ja, plantaardige cel

Slide 13 - Quizvraag

open vragen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van het celmembraan

Slide 15 - Open vraag

Welke 3 vormen van plastiden komen er in een plantencel voor en wat is de functie van de plastiden.

Slide 16 - Open vraag

soms hebben patiënten stamcellen van iemand anders nodig.
Waarom willen de dokters dan het liefst de embryonale stamcellen gebruiken?
Leg je antwoord duidelijk uit.

Slide 17 - Open vraag

Bonus vragen

Slide 18 - Tekstslide

Amoebes hebben een celmembraan maar geen celwand.
Lijkt een amoebe meer op een planten of dierlijke cel?

Slide 19 - Open vraag

Waarom is het niet erg als de Politie niet veel DNA vind maar een beetje?
Kan er dan alsnog onderzoek gedaan worden naar de dader?

Slide 20 - Open vraag

Einde toets!

Slide 21 - Tekstslide