4.2 Atomen en moleculen

4.2 Atomen en moleculen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.2 Atomen en moleculen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Huiswerk nakijken
Reflecteren op vorige leerdoelen
10 min
-Formatieve check
10 min
-Elementen
Nieuwe leerdoelen introduceren
15 min
-Moleculen
15 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
  • Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
  • Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
  • Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
  • Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.

Slide 5 - Tekstslide

Wat komt het meest voor in ons universum?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het kleinste deeltje dat je kent?

Slide 7 - Open vraag

Waar bestaat het universum uit?
99,99% = leegte
0,01% = materie

Leegte bestaat uit een
afwezigheid van deeltjes.

Waar bestaat materie uit?



Slide 8 - Tekstslide

Bouwstenen materie
Een groot deel van de deeltjes in het universum bestaat uit moleculen (deeltjes).

Slide 9 - Tekstslide

Bouwstenen materie
Maar moleculen bestaan natuurlijk ook weer ergens uit, namelijk atomen!

Slide 10 - Tekstslide

Moleculen
De Nederlandse taal heeft ongeveer 60 miljoen woorden.

Al deze woorden zijn combinaties van 26 letters, het alfabet.

Hetzelfde geldt voor moleculen:
  • Er zijn miljoenen soorten moleculen.
  • Al deze moleculen zijn combinaties van 118 atoomsoorten, de elementen.


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Koolstofdioxide en water zijn bijvoorbeeld moleculen.

  • Koolstofdioxide (naam), bevat 1 koolstofatoom en
    2 zuurstofatomen: CO₂ (molecuulformule)

  • Water, bevat 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom: H₂O

Leer de tabel hiernaast!!! 
Over 2 weken is hier een S.O. over!!!


Slide 12 - Tekstslide

Index
CO₂ en H₂O, bevatten allebei een 2’tje.

Dit getal staat rechtsonder van het desbetreffende atoom, en geeft aan hoeveel van die atomen er in het molecuul zijn.

Dit getal noem je de index.

Slide 13 - Tekstslide

Een molecuul heeft 3 C-atomen en 8 H-atomen. Geef de molecuulformule.

Slide 14 - Open vraag

Chemische reactie en moleculen
Bij een chemische reactie gaan er  moleculen kapot en worden de afgebroken atomen gebruikt om nieuwe moleculen te maken.

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn verbindingen en enkelvoudige stoffen?
Alle stoffen op de wereld zijn ofwel mengsels ofwel zuiver.

Zuivere stoffen onder te verdelen in 2 groepen:
  • Verbindingen (ontleedbare stoffen)
  • Enkelvoudige stoffen (niet-ontleedbare stoffen)

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn verbindingen?
Verbindingen = moleculen die bestaan uit meerdere atomen
bijvoorbeeld: koolstofdioxide, water, glucose, methaan

Ontleedbaar = de verbinding is te breken in meerdere atomen.


Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn enkelvoudige stoffen?
Enkelvoudige stof = stoffen die maar uit een enkel atoom bestaan.

Bijv.: alle metalen (Fe, Cu, Au) komen altijd maar als enkele atomen voor. Maar ook koolstof (C) komt vaak enkel voor.

Niet-ontleedbaar = niet af te breken in losse atomen.

Slide 18 - Tekstslide

Uitzonderingen
Er zijn 7 enkelvoudige stoffen die wel uit meerdere atomen bestaan.

Deze komen in de natuur altijd in paren voor, ze kunnen niet verder
ontleed worden.

Ezelsbruggetje:
Claartje Fietst Naar Haar Oma In Breda (2x)
Cl             F           N       H        O        I    Br


Slide 19 - Tekstslide

Zet de juiste stoffen bij de juiste term.
Verbindingen
Enkelvoudige stoffen
CH4
Fe
C6H12O6
Br2
H2O
C2

Slide 20 - Sleepvraag

Oefenen
We gaan nu gedifferentieerd oefenen met leerdoelen die passen bij deze paragraaf.

Elk leerdoel heeft makkelijke, gemiddelde en moeilijke opgaven. Aan jou zelf nu de taak om te bepalen op welk niveau jij de oefeningen wilt maken.

Let op! Om de leerdoelen echt goed te beheersen moet je in staat zijn om de moeilijke oefeningen goed te maken.

Slide 21 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?
Hoe?
Vragen op Chromebook, antwoorden op papier.
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk:
Hoofdstuk 4 paragraaf 2: 
1 t/m 17

Slide 22 - Tekstslide

Oefeningen


Leer voor volgende les ook de tabel met elementen op pagina 19. We doen dan een wedstrijd met prijzen!

Slide 23 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.
Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.

Slide 24 - Sleepvraag