RW1WL3

Op welk niveau wordt hier
het getal 8 gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Op welk niveau wordt hier
het getal 8 gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 1 - Quizvraag

Op welk niveau wordt
hier het getal 8
gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 2 - Quizvraag

Op welk niveau wordt
hier het getal 8
gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 3 - Quizvraag

Op welk niveau wordt
hier het getal 8
gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 4 - Quizvraag

Op welk niveau wordt
hier het getal 8
gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 5 - Quizvraag

Op welk niveau wordt
hier het getal 8
gerepresenteerd?
A
Concreet
B
Schematisch
C
Abstract

Slide 6 - Quizvraag

Niveaus van representeren:
Abstract (je kunt niets tellen)
Schematisch (vervanging)
Concreet (voorstelbaar)

Slide 7 - Tekstslide

Getalfuncties
Welke functie heeft het getal 27?
Er staan 27 fietsen in het rek.
A
Telgetal
B
Meetgetal
C
Hoeveelheidsgetal
D
Rekengetal

Slide 8 - Quizvraag

Welke functie heeft het getal 48?
Ze is op bladzijde 48.
A
Hoeveelheidsgetal
B
Meetgetal
C
Naamgetal
D
Telgetal

Slide 9 - Quizvraag

Welke functie heeft het getal 5?
Het touw is 5 meter lang.
A
Rekengetal
B
Naamgetal
C
Meetgetal
D
Telgetal

Slide 10 - Quizvraag

Welke functie heeft het getal 4?
35 + 4 =
A
Rekengetal
B
Hoeveelheidsgetal
C
Naamgetal
D
Telgetal

Slide 11 - Quizvraag

Welke functie heeft het getal 24?
bus 24
A
Naamgetal
B
Hoeveelheidsgetal
C
Rekengetal
D
Meetgetal

Slide 12 - Quizvraag

Welke functie heeft het getal 30?
Het is vandaag 30 september.
A
Hoeveelheidsgetal
B
Telgetal
C
Rekengetal
D
Naamgetal

Slide 13 - Quizvraag

Getalfuncties

Een getal kan 5 verschillende functies hebben:
- Hoeveelheidsgetal / Kardinaal getal (geeft hoeveelheid aan)
- Telgetal / Ordinaal getal (gaat om de volgorde, plaats in rij)
- Meetgetal (staat een maat/eenheid achter)
- Naamgetal (geeft een naam/begrip weer)
- Rekengetal (abstract getal om mee te rekenen)

Slide 14 - Tekstslide

Welke uitspraak is waar?
A
34 is een getal en een cijfer
B
34 is een getal en bestaat uit de cijfers 3 en 4
C
34 is een cijfer en bestaat uit de getallen 3 en 4

Slide 15 - Quizvraag

Cijfer en getal
Cijfers zijn symbolen die gebruikt 
worden om getallen weer te geven.

Slide 16 - Tekstslide