Les 05: Woordenschat 5

Wereldoriëntatie
Wereldoriëntatie en leven in Nederland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wereldoriëntatie, NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wereldoriëntatie
Wereldoriëntatie en leven in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
  1. de economie= hoe mensen hun bestaan regelen; inkomsten en uitgaven van een land
  2. het geld= betaalmiddel
  3. de handel= kopen en verkopen van producten/spullen
  4. de overheid= regering van een land
  5. de horeca= werk in alle hotels, restaurants en cafés samen
  6. de zorg= werk met kinderen, ouderen of zieke mensen
  7. de import= in het land brengen van producten
  8. de export= uit het land brengen van producten
  9. de haven= plek waar schepen komen en kunnen blijven
  10. het vliegveld= plek waar vliegtuigen komen en gaan
  11. minimaal/maximaal= zo klein mogelijk, zo groot mogelijk

Slide 3 - Tekstslide

Wereldoriëntatie
  • lessen over de aarde, geschiedenis en mensen

  • deze week: nieuwe woorden

Slide 4 - Tekstslide

De bevolking
de bevolking= alle inwoners van een gebied

De Nederlandse bevolking groeit elk jaar. 

In Nederland zijn ongeveer 17,3 miljoen mensen 

Slide 5 - Tekstslide

Uit welk land komen deze mensen?

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel mensen wonen er op de Aarde?

Slide 7 - Tekstslide

De grafiek
de grafiek= een plaatje waarin cijfers op een duidelijke manier zijn te zien

Een grafiek kan jouw helpen om snel informatie te begrijpen

Slide 8 - Tekstslide

grafiek: bevolkingsgroei wereld

Slide 9 - Tekstslide

grafiek: Nederlandse bevolking

Slide 10 - Tekstslide

grafiek: geloof in Tsjechië

Slide 11 - Tekstslide

De mensen
de mensen= personen


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De jongeren
de jongeren= jonge mensen

Slide 14 - Tekstslide

De ouderen
de ouderen= oude mensen

Slide 15 - Tekstslide

De migranten
de migranten= mensen die in een ander land wonen dan dat ze geboren zijn

Slide 16 - Tekstslide

De nationaliteit
de nationaliteit= het land waarin je geboren bent

Hoeveel nationaliteiten zijn er in Nederland, denk je?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Het geslacht
het geslacht= feit dat je een man of vrouw bent 

In Nederland (2019)
Totaal mannen: 8.581.086
Totaal vrouwen: 8.701.077

Slide 19 - Tekstslide

Alleenstaand
alleenstaand= als je geen partner hebt 

Slide 20 - Tekstslide

Getrouwd
getrouwd= als je met iemand officieel een huwelijk hebt

Slide 21 - Tekstslide

getrouwd/alleenstaand

Slide 22 - Tekstslide

Vroeger/toekomst
vroeger= voor de tijd van nu

toekomst= de tijd na nu

Hoe gaat de toekomst eruit zien?


Slide 23 - Tekstslide

positief
negatief

Slide 24 - Tekstslide

Woordenschat
  1. de bevolking= alle inwoners van een gebied
  2. de grafiek= een plaatje waarin cijfers op een duidelijke manier zijn te zien
  3. de mensen= personen
  4. de jongeren= jonge mensen
  5. de ouderen= oude mensen
  6. de migranten= mensen die in een ander land wonen dan dat ze geboren zijn
  7. de nationaliteit= het land waarin je geboren bent
  8. het geslacht= feit dat je een man of vrouw bent
  9. alleenstaand= als je geen partner hebt
  10. getrouwd= als je met iemand officieel een huwelijk hebt
  11. vroeger/toekomst= voor de tijd van nu, de tijd na nu

Slide 25 - Tekstslide