a loopt: werkwoord, je kunt het veranderen in ‘liep’; lopende: geen werkwoord, het zegt iets over ‘band’ (bijvoeglijk naamwoord)
b lopend: werkwoord, onvoltooid deelwoord
c lopend: geen werkwoord, het zegt iets over ‘vuurtje’ (bijvoeglijk naamwoord)
d gelopen: geen werkwoord, het zegt iets over ‘race’ (bijvoeglijk naamwoord)
e gelopen: werkwoord, je kunt ‘heeft ... gelopen’ veranderen in ‘liep’
f lopen: geen werkwoord, het wordt gebruikt als zelfstandig naamwoord