S. 62 Grammatik Aufgabe 15.5
1e naamval = onderwerp; ich, du, er/sie/es, wir, ihr, Sie/sie4e naamval = lijdend voorwerp; mich, dich, ihn, sie, uns, euch.
Stappenplan
1. Wat is de 1e naamval; ich, du, er/sie/es etc. 99% van de gevallen voorin de zin.