Semana 15 presentatie

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Welke was de centraal onderwerp van de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Project bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Objetivos Doelen
"Poster presenteren"
Introductie aan Unidad 6 ¿Cuántos años tienes?
Na deze les:
  1. Kan je de ww "TENER en CUMPLIR" gebruiken.
  2. Kan je aangeven HOE OUD JE BENT.
  3. Kan je aangeven WANNEER JE JARIG BENT.
  4. Ken je de vragend voornaamwoord "CUÁNTOS en CUÁNDO"



Slide 5 - Tekstslide

Poster presenteren
Dit is de volgorde die we vandaag zullen aanhouden voor de presentatie van elke groep.
Groep 1: Max en Victor.
Groep 2: Fleur.
Groep 3: Gijs en Rens
Groep 4: Tijmen en Teun
Groep 5: Tom
Groep 6: Simone en Hasna





Slide 6 - Tekstslide

Rubriek: Project berekenschema
 Inhoud: 2 punten
Grammatica: 4 punten
 Communicatie: 2 punten
 Verzorging: 1 punt
 Op tijd ingeleverd: 0.5 p.
 Pluspunten: 0,5
Eindresultaat: 10 p

Slide 7 - Tekstslide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Tener
  1. Wat betekent tener?
  2. Hoe vervoeg je tener?
  3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?

Slide 10 - Tekstslide

Tener
Tener = hebben

Slide 11 - Tekstslide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Mis padres (tener) _______ 3 gatos.
3.Juan y tú (tener) _______ muchos amigos.

Slide 12 - Tekstslide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) tengo 14 años.
2. Mis padres (tener) tienen 3 gatos.
3.Juan y tú (tener) tenéis muchos amigos.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

¿dónde?
waar?
wanneer?
hoe?
waarom?
wie?

¿dónde?

¿por qué?

   ¿cuándo?

 ¿quién?

 ¿cómo?

Slide 15 - Sleepvraag

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
2. Mi amiga (tener) _______ 3 perros.

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
1. Yo (tener) _______ 14 años.

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
3. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

Slide 18 - Open vraag

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 19 - Woordweb

Feliz fin de semana

Slide 20 - Tekstslide