Wanneer kun je geen 'that' gebruiken?
The pianist,
who is very old, plays beautiful tunes.
The dishwasher, which is new, is broken.
That is the pianist that plays beautiful tunes.
That is the dishwasher that is broken.
Als er een comma voor de betrekkelijke bijzin staat, mag je nooit 'that' gebruiken. Deze bijzin kun je ook weglaten.