herhaling h4 les 2

Herhaling Hoofdstuk 4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Herhaling Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Jullie weten aan het einde van de les wat huisnijverheid is .
  • Jullie weten wat het verschil tussen nieuwe en oude energiebronnen.
  • Jullie weten wat de gevolgen zijn van de industriële revolutie
  • Jullie weten  wat de gevolgen zijn van de spoorlijnen.

Slide 2 - Tekstslide

Samenvatten:
Welke begrippen zijn belangrijk?
Wat is de hoofdgedachte?
Wat zijn de verbanden tussen de begrippen?
Kies zelf een vorm: geschreven, visueel met schema's etc.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Huisnijverheid
De ruwe katoen uit de Verenigde Staten werd in Groot-Brittannië rond 1800 door koopmannen opgekocht. 
Die brachten de grondstof naar boeren en ambachtslieden die het thuis verwerkten.  
De koopmanondernemer liet de textiel verven. 
De gekleurde stoffen werden verkocht aan kleermakers en aan mensen die zelf hun kleren maakten. 
Veel boerenfamilies deden in de winter thuiswerk om wat extra te verdienen. 
Het weefgetouw en spinnewiel stonden in huis en het hele gezin hielp mee. 
Het thuis (laten) werken van ambachtslieden en boeren noemen we huisnijverheid. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe word het tijdvak van de 19e eeuw (1800-1900) genoemd?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 6 - Quizvraag

Oude energiebronnen
Nieuwe energiebronnen
Spierkracht
Houtskool
Windkracht
Steenkool
Waterkracht

Slide 7 - Sleepvraag

Werkgevers vs werknemers
In korte tijd werden veel producten gemaakt en vervoerd. 
De ondernemers bouwden fabrieken en werden werkgevers. 
Zij namen mannen, vrouwen en kinderen in dienst om de machines te bedienen: de werknemers. 
De machines zorgden voor een grote productie en de werknemers kregen lage lonen. 
De industrie kon daardoor goedkoop produceren.
 De klanten profiteerden van de lage prijzen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Industriële revolutie
De werkgevers maakten veel winst.
 Nieuwe fabrieken, bruggen en spoorlijnen  werden gebouwd. 
Tegen de strijd om klanten te winnen en om zo veel mogelijk producten te verkopen kon de huisnijverheid niet op.
Veel ambachtslieden moesten hun bedrijfjes sluiten.
 Ze verhuisden naar de stad om in fabrieken te gaan werken. 
Het leven van veel mensen veranderde daardoor. 
Deze grote verandering heet de industriële revolutie. Dat was een economische revolutie. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is geen gevolg van de industriële revolutie.
A
Nieuwe fabrieken, bruggen en spoorlijnen werden gebouwd
B
Veel ambachtslieden moesten hun bedrijfjes sluiten
C
Veel ambachtslieden verhuizen naar de stad om daar te werken.
D
Steeds meer mensen gingen werken.

Slide 11 - Quizvraag

Spoorlijnen
Door de lage prijs werd er steeds meer katoenen kleding gekocht.
 De textielindustrie had  meer katoen en wol nodig. 
Ook was er ijzer nodig om machines te bouwen en steenkool om ze draaiend te houden. 
De eindproducten moesten worden vervoerd naar de plaatsen waar deze producten konden worden verkocht, de afzetmarkten
Het vervoer ging eerst over water met trekschuiten. Dat was veilig en goedkoop, maar niet snel. 
Na 1800 werden spoorlijnen in Engeland belangrijker.
 Eerst trokken paarden de wagens met kolen over de rails, vanaf 1821 reden er stoomtreinen. 
De treinen vervoerden kolen en textiel, maar ook voedsel en passagiers. 
De treinen reden volgens een vast tijdschema. De klokken in het land werden gelijkgezet. 

Slide 12 - Tekstslide

Heb je de volgende lesdoelen behaald?
Jullie weten aan het einde van de les wat huisnijverheid is .
Jullie weten wat het verschil tussen nieuwe en oude energiebronnen.
Jullie weten wat de gevolgen zijn van de industriële revolutie
Jullie weten wat de gevolgen zijn van de spoorlijnen.
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Tips en Tops

Slide 15 - Woordweb