V5 les 10 De mutatiebalans

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Begintaak

6 meerkeuze vragen 

Wie scoort 100%?

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de balans?

1. Niet
2. lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
3. Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de winst en verliesrekening?

1. Niet
2. lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
3. Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000
4. kosten: -1.000

Ik los een lening af met 1.000 Euro.
Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?

1. Niet
2. lening (rechts) - 1.000 Bank (links) - 1.000
3. Lening (rechts): -1.000 Eigen vermogen: +1.000
4. uitgaven: 1.000

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de balans

1. Auto's: -5.000 Bank: -5.000
2. Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
3. Afschrijvingskosten: 5.000
4. Niet

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de Winst & Verliesrekening?

1. niet
2. Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
3. Afschrijvingskosten: -5.000
4. Auto's: 5.000

Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?

1. niet
2. Auto's: -5.000 Eigen vermogen: -5.000
3. Afschrijvingskosten: -5.000
4. Uitgaven: 5.000

De eindbalans

Programma

Huiswerk

Herhaling

Mutatiebalans

Maken 3.47 Mutatiebalans en 3.46 Just in Time

Huiswerk

3.46 Ronnie's klussen

3.46 Ronnie's klussen

Herhaling

Overlopende posten staan op de balans bij

1. activa en vlottende activa
2. vlottende activa en liquide middelen
3. vlottende activa en kort vreemd vermogen
4. geen van deze antwoorden is juist

De overlopende posten zijn een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van de eindbalans. Er zijn vier overlopende posten:
1. Vooruitontvangen bedragen
2. Nog te ontvangen bedragen
3. Vooruitbetaalde bedragen
4. Nog te betalen bedragen
Kies voor elke overlopende post de juiste zijde van de balans.

1. 1 = credit, 2 = debet, 3 = credit, 4 = debet
2. 1 = credit, 2 = debet, 3 = debet, 4 = credit
3. 1 = debet, 2 = credit, 3 = debet, 4 = credit
4. 1 = debet, 2 = credit, 3 = credit, 4 = debet

Voorzieningen worden gerekend tot het …(1)… Een veelvoorkomende voorziening is de ‘voorziening onderhoud’, bijvoorbeeld voor een machine. Je weet dat de machine in de toekomst onderhoud nodig heeft. Je weet alleen niet precies hoeveel je hieraan gaat uitgeven en wanneer. Je boekt daarom elke maand …(2)… voor toekomstig onderhoud. Op het moment van onderhoud of reparatie heb je te maken met …(3)… De voorziening valt op dat moment vrij.

Maak bovenstaande zinnen correct.

1. 1 = eigen vermogen, 2 = kosten, 3 = een uitgave
2. 1 = vreemd vermogen, 2 = een uitgave, 3 = kosten
3. 1 = eigen vermogen, 2 = een uitgave, 3 = kosten
4. 1 = vreemd vermogen, 2 = kosten, 3 = een uitgave

Bereken de voorraad judopakken op de balans per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

Bereken de waarde van de balanspost Kas per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

120 – 4.960 + 4.586 + 500 = € 246

Bereken de vooruitbetaalde huur voor 2022 op de balans per 31 december 2021. (€ x.xxx,xx)

8.549 – 7.500 – 600 = € 449

Maken

3.47 Mutatiebalans

3.48 Just in time