In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
- Parler de tes vacances de printemps
Parler
Jeudi 11 mai
MENU DU JOUR
Na deze les kan ik / weet ik:
- Kan ik een vertellen over mijn vakantie en iemand vragen over zijn vakantie.
- Kan ik mijn mening geven over iets uit het verleden.
Slide 2 - Tekstslide
Les questions...
Wat heb je gedaan tijdens de vakantie? (antwoord minimaal 3 dingen)
Hoe laat ben je opgestaan tijdens de vakantie? (antwoord met de tijd die het meestal was)
Wat heb jij gegeten tijdens de vakantie? (antwoord met minimaal 2 verschillende gerechten)
Stel 2 meningsvragen over Lille.
Stel een vraag om een beschrijving van de dag in Lille te krijgen. (antwoord met 2 verschillende zinnen met 2 verschillende werkwoorden)
Schrijf elke vraag in het Frans op een apart kaartje.
Schrijf op elke kaartje jouw antwoord in het Frans op de achterkant.
Slide 3 - Tekstslide
Demander l'opinion...
De werkwoorden die je kunt gebruiken
om de mening van iemand te vragen:
= vinden
= denken
= houden van/ leuk vinden
= liever hebben
Voorbeeldvragen:
....
....
De werkwoorden in een vraag gebruiken:
= Hoe
= Wat
Slide 4 - Tekstslide
- Parler de tes vacances de printemps
Parler
vendredi 12 mai
MENU DU JOUR
Na deze les kan ik / weet ik:
- Kan ik een vertellen over mijn vakantie en iemand vragen over zijn vakantie.
- Kan ik mijn mening geven over iets uit het verleden.
Slide 5 - Tekstslide
Les questions et les réponses ....
Schud je kaartjes
Stel elkaar de vragen en geef elkaar antwoord
timer
7:00
Slide 6 - Tekstslide
- Parler ensemble du contrôle "lire"
comprendre ses fautes
/
Vendredi 12 mai
MENU DU JOUR
Na deze les kan ik / weet ik:
-Weet ik hoe ik een toets van begrijpend lezen beter kan maken
Slide 7 - Tekstslide
Vertaal max. 3 woorden uit de titel in het NL en minimaal 2.
Vertaal grofweg de titels van de alinea in het NL.
Schrijf op in het NL het hoofdonderwerp van elke alinea
Schrijf 2 verschillende signaalwoorden uit elke alinea op in het Frans, vertaal ze in het NL en vertel hun functie (opsomming, reden, tijdsaanduiding etc...)
Lire texte 1
timer
15:00
Slide 8 - Tekstslide
Welk woord moet op de open plek?
Pour l’instant, il s'appelle Mini ..... il est le petit du panda Yuan Zi, son père
A
car
B
mais
C
puis
Slide 9 - Quizvraag
Van welk verband was er sprake bij de zin in de vorige vraag?
Slide 10 - Open vraag
Welk woord moet op de open plek? Salif connaît aussi d’autres influences, comme le mime Marceau. Il dit qu’il a été inspiré ....... par des dessins 50 animés, notamment Scooby-Doo.
A
aussi
B
donc
C
pourtant
Slide 11 - Quizvraag
Van welk verband was er sprake bij de zin in de vorige vraag?
Slide 12 - Open vraag
Welk woord moet op de open plek? "Pendant les Jeux olympiques de 1900, on y trouvait de disciplines scolaires. .... , on jouait des sport, comme la natation."
A
Par hasard
B
Par contre
C
Par exemple
Slide 13 - Quizvraag
Van welk verband was er sprake bij de zin in de vorige vraag?