taal thema 4

taal thema 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 3,7

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

taal thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je het gezegde?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het gezegde van deze zin:
Lisa heeft haar koffers ingepakt.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het gezegde van deze zin?
Teun is van voetbal afgegaan.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het gezegde van deze zin?
Dylan, er wordt op de deur geklopt.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Ido fietst vaak op zijn mountainbike.

Slide 6 - Open vraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Thijs weegt een steen op een weegschaal.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Lynn maakt een radslag in de zaal.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp?
Gerben eet 4 boterhammen in de pauze.

Slide 10 - Open vraag

Welk stukje van de zin is beeldspraak?
Dani is zo sterk als een beer.
A
Dani
B
sterk
C
als een beer
D
zo

Slide 11 - Quizvraag

Welk stukje is beeldspraak?
Lode rent zo snel als een haas naar de overkant.
A
Lode
B
zo snel
C
als een haas
D
naar de overkant

Slide 12 - Quizvraag

Welk stukje is beeldspraak?
Esmée ergert zich groen en geel.
A
Esmée
B
ergert zich
C
groen en geel
D
zit geen beeldspraak in

Slide 13 - Quizvraag