John doet de opleiding Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener. Via een stagebank heeft hij een stage gevonden in Suriname, bij een jongereninternaat. De stagecoördinator van zijn school liet in een gesprek weten dat ze geen toestemming geeft voor de stage. Ze had twee bezwaren, namelijk dat ze niet wist hoe de begeleiding geregeld kon worden en dat John een toets mist doordat de stage al voor de officiële stageperiode begint. John wil de stage toch graag doen. Hij stuurt daarom een zakelijke brief naar de stagecoördinator waarin hij haar bezwaren weg probeert te nemen.