Je schrijft een tekst altijd met een bepaald schrijfdoel. Je wilt:
informeren;
instrueren;
overtuigen.
Slide 2 - Tekstslide
Afstemmen op de doelgroep
Formeel
Informeel
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Afstemmen op de doelgroep
Voorkennis is kennis die iemand al heeft over een onderwerp.
Als de doelgroep weinig voorkennis heeft over het onderwerp moet je voldoende uitleg geven en je woordgebruik aanpassen aan je doelgroep. Woorden die alleen binnen het onderwerp worden gebruikt, zoals vaktermen, vermijd je of leg je uit.
Slide 6 - Tekstslide
Zakelijke brief/mail
Als je een boodschap aan een persoon of instantie moet overbrengen
Informatie vragen of geven, een klacht uiten of een verzoek doen
Formeel taalgebruik
Per post of e-mail
Slide 7 - Tekstslide
Opbouw
Inleiding: wie ben je en waarom schrijf je
Middenstuk: informatie/boodschap/vragen
Slot: verwachting
Slotzin: je bedankt de ontvanger, je schrijft dat je een reactie verwacht of dat je hoopt dat je voldoende informatie hebt gegeven.