Methodisch werken: Les 2 242OA

Methodisch werken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Methodisch werken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Na de les kun je vertellen welke classificatiesystemen er zijn en waarom deze gebruikt worden.
  • Je kunt vertellen wat de 4 levensdomeinen zijn.
  • Na deze les kun je vertellen wat de 11 gezondheidspatronen van gordon zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het voordeel aan methodisch werken
A
het tussentijds of achteraf beoordelen van een agenda
B
je doorloopt alles stappen van het proces
C
een bepaalde kijk op iets, een richtinggevende zienswijze
D
de product en procesevaluatie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is methodisch werken?
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 4 - Quizvraag

Het in kaart brengen van wensen, behoeften en mogelijkheden van de zorgvragen noemen we ook wel...
A
zorgplan
B
zorgleefplan
C
ondersteuningsplan
D
A,B,C

Slide 5 - Quizvraag

De 4 levensdomeinen
De vier levensdomeinen staan centraal bij het verlenen van persoonsgerichte zorg en het bevorderen van kwaliteit van leven.

Slide 6 - Tekstslide

Noem de vier levensdomeinen

Slide 7 - Open vraag

Levens domein 1: Fysiek
Dit domein richt zich op het fysieke aspect van gezondheid.
Voorbeelden:
  • Lichamelijke klachten (pijn, vermoeidheid, beperkingen).
  • Medische aandoeningen.
  • Voeding, beweging, slaap en persoonlijke verzorging.

Slide 8 - Tekstslide

Levensdomein 2: Mentaal
Hier gaat het om de geestelijke gezondheid en emotioneel welzijn.
Voorbeelden:
  • Stemming (angst, depressie, stress).
  • Zelfbeeld en zelfvertrouwen.
  • Cognitieve functies zoals geheugen en concentratie.

Slide 9 - Tekstslide

Levensdomein 3: Sociaal / Participatie
Dit domein kijkt naar de interacties en relaties van een persoon met anderen en de sociale context waarin hij/zij leeft.
Voorbeelden:
  • Familie, vrienden en sociale steun.
  • Eenzaamheid of conflicten.
  • De woon- en werkomgeving.

Slide 10 - Tekstslide

Levensdomein 4: Woon en leef omstandigheden
Dit domein richt zich op de woon en leefomstandigheden van de cliënt.
Voorbeelden:
  • Voel je je veilig thuis in je huis
  • Moeten er aanpassingen gedaan worden in huis
  • is er eventueel hulp nodig om thuis te kunnen blijven wonen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat verstaan jullie onder een classificatiesysteem?

Slide 12 - Woordweb

Classificatiesysteem
Een verpleegkundig classificatiesysteem is een gestandaardiseerd en systematisch hulpmiddel om verpleegkundige gegevens, interventies, diagnoses en/of uitkomsten te beschrijven, te ordenen en te documenteren.

Het doel van een dergelijk systeem is om:

De verpleegkundige zorg eenduidig en uniform te maken.
Communicatie tussen zorgverleners te verbeteren.
Zorgresultaten te meten en te evalueren.
Onderzoek en evidence-based practice te ondersteunen.

Slide 13 - Tekstslide

Classificatiesystemen

NANDA-I (North American Nursing Diagnosis Association-International):
Richt zich op verpleegkundige diagnoses.
NIC (Nursing Interventions Classification):
Beschrijft verpleegkundige interventies.
NOC (Nursing Outcomes Classification):
Richt zich op de meetbare resultaten van verpleegkundige zorg.
ICNP (International Classification for Nursing Practice):
Een internationaal erkend systeem dat verpleegkundige diagnosen, interventies en uitkomsten integreert.
OMAHA-system:
Gericht op gemeenschapszorg en gezondheidseducatie.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

11 gezondheidsproblemen van Gordon
  • De 11 gezondheidspatronen van Gordon zijn een model om een compleet beeld te krijgen van iemands gezondheid. Deze patronen helpen verpleegkundigen om systematisch gegevens te verzamelen tijdens een anamnese en inzicht te krijgen in het functioneren van een individu. 
  • Dit model biedt een gestructureerde manier om gezondheidsproblemen en sterke punten te identificeren, wat helpt bij het opstellen van een zorgplan.

Slide 16 - Tekstslide

11 gezondheidsproblemen van Gordon
  • Gezondheidsbeleving en -management:
Hoe ziet de persoon zijn eigen gezondheid?
Welke maatregelen neemt hij/zij om gezond te blijven of te herstellen?
  • Voeding en stofwisseling:
Hoe is het voedingspatroon en de vochtinname?
Zijn er problemen met de huid, tanden, haar, of gewicht?
  • Uitscheiding:
Hoe functioneren de darmen, blaas, en huid bij het uitscheiden van afvalstoffen?
Zijn er problemen met incontinentie of obstipatie?


Slide 17 - Tekstslide

11 gezondheidsproblemen van Gordon
  • Activiteit en beweging
Hoeveel beweegt de persoon?
Hoe zit het met ADL (activiteiten van het dagelijks leven) zoals lopen, wassen, aankleden?
  • Slaap en rust
Hoe is het slaappatroon?
Voelt de persoon zich uitgerust?
  • Cognitie en waarneming
Hoe is het geheugen, de besluitvorming, en de waarneming (zien, horen, voelen)?
Zijn er problemen met pijn of bewustzijn?

Slide 18 - Tekstslide

11 gezondheidsproblemen van Gordon
  • Zelfbeleving
Hoe ziet de persoon zichzelf?
Hoe is het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde?
  • Rollen en relaties
Hoe functioneert de persoon in sociale relaties, werk, en gezin?
Zijn er conflicten of eenzaamheid?
Seksualiteit en voortplanting
Hoe is de seksuele relatie en tevredenheid?
Zijn er problemen met voortplanting of anticonceptie?

Slide 19 - Tekstslide

11 gezondheidsproblemen van Gordon
  • Stressverwerking
Hoe gaat de persoon om met stress en moeilijke situaties?
Welke hulpmiddelen gebruikt hij/zij om stress te verminderen?
  • Waarden en overtuigingen
Wat zijn de overtuigingen en waarden van de persoon?
Hoe beïnvloeden deze de keuzes en het gedrag?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
In deze opdracht ga je onderzoeken hoe de 11 gezondheidspatronen van Gordon van toepassing zijn op jouw eigen gezondheid en levensstijl. Dit helpt je om meer inzicht te krijgen in hoe deze patronen werken en hoe ze invloed hebben op jouw welzijn.


Slide 21 - Tekstslide

Vul voor ieder gezondheidspatroon een korte reflectie in:

Beschrijf hoe dit patroon bij jou zichtbaar is.
Geef voorbeelden uit je eigen leven.
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Gezondheidspatroon: Voeding en stofwisseling
Mijn eetpatroon bestaat voornamelijk uit drie maaltijden per dag met weinig tussendoortjes. Ik drink voldoende water, maar ik merk dat ik soms te veel suiker consumeer door energiedrankjes.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
Welk patroon heeft de meeste invloed op mijn gezondheid?
Zijn er patronen waar ik aan wil werken?

timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide