Zorgplan classificatie

Verpleegkundige diagnose stellen 

Classificatiesystemen 
Patronen van Gordon
Nanda, Nic en Noc
Omaha systeem 
ICF=International Classification of Functioning, Disability and Health 
De vier levensdomeinen 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Verpleegkundige diagnose stellen 

Classificatiesystemen 
Patronen van Gordon
Nanda, Nic en Noc
Omaha systeem 
ICF=International Classification of Functioning, Disability and Health 
De vier levensdomeinen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verpleegkundige diagnose?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn verpleegkundige diagnoses?
Verpleegkundige diagnoses zijn klinische oordelen die verpleegkundigen maken over de reacties van individuen, families of gemeenschappen op actuele of potentiële gezondheidsproblemen of levensprocessen.

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat verpleegkundige diagnoses zijn en geef voorbeelden.
Classificaties
Je krijgt tijdens je werk als verpleegkundige  te maken met veel verschillende soorten informatie, zoals:

 

  • de algemene gegevens van de zorgvrager;
  • informatie over de diagnose van de zorgvrager;
  • informatie over de behandeling van de zorgvrager.
Het is belangrijk dat je alle informatie duidelijk ordent, zodat je een goed overzicht hebt. Om informatie goed te kunnen ordenen, gebruik je classificaties. Een ander woord voor classificatie is indeling. Een classificatie is een hulpmiddel waarmee jij als verzorgende je taken kan uitvoeren en ordenen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een classificatiesysteem?
Classificatie = indeling

Hulpmiddel om je taken goed uit te kunnen voeren en ordenen.
Zorgt ervoor dat we dezelfde 'taal' spreken (begrippen, handelingen)

Systeem waarin afspraken staan = classificatiesysteem

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Ook wel ordeningsprincipe genoemd
  • Geeft richting, structuur en betekenis aan het verzamelen, interpreteren en groeperen van gegevens. 
  • Een classificatie geeft ook structuur aan het verpleegplan.
  • Een verpleegkundig model (zoals Gordon) geeft richting aan het classificatiesysteem

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen!
Een goede classificatie:
  • verkleint de kans dat bij je het verzamelen van gegevens zorgaspecten vergeet;
  • biedt houvast bij het opstellen van standaardverpleegplannen en individuele verpleegplannen;
  • Men spreekt dezelfde taal: maakt uitwisseling van gegevens beter mogelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden classificatiemodel
  •  Bij Nanda-I/NIC/NOC orden je de diagnoses, interventies en uitkomsten 
  • Omaha System orden je je gegevens volgens aan-dachtsgebieden, soort actie en actievlakken.
  • International Classification of Functioning, Disability and Health, ICF ; WHO 
  • (Gordon gegevens ordenen a.d.h.v. 11 patronen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in classificaties
Sommige van deze classificatiesystemen kan je gebruiken voor een deel van het zorgproces, zoals de NOC en de NIC. Je kan met classificatiesystemen die over een deel van het zorgproces gaan dus niet alles ordenen. 

Andere classificatiesystemen gaan juist wel over het hele zorgproces, zoals het Omaha-systeem. Het Omaha-systeem kan je wel gebruiken om alle informatie over de zorg van een zorgvrager in één keer te ordenen. 

De verschillende classificatiesystemen werken niet allemaal hetzelfde. Doordat de classificatiesystemen niet hetzelfde werken, kunnen ze elkaar dus niet zomaar vervangen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC (NNN)
De classificaties NANDA, NIC en NOC ondersteunen het volledige proces van verpleegkundig redeneren: van anamnese en diagnose tot uitvoering en evaluatie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het NANDA-classificatiesysteem gebruiken we voor het proces van klinisch redeneren
Sinds 2003 worden in de praktijk de NANDA-, NIC- en NOC-systemen vaak samen gebruikt door verpleegkundigen. Als je de NANDA, NIC en NOC samen gebruikt, noemen we dit systeem de NNN-classificatie. Met het NNN-classificatiesysteem kan je een groter deel van het zorgproces classificeren, dan als je maar een van de drie systemen zou gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nanda, NIC en NOC
  • NANDA-I: een classificatie voor verpleegkundige diagnoses
  • NIC: een classificatie voor verpleegkundige interventies
  • NOC: een classificatie voor verpleegkundige resultaten of zorgresultaten/uitkomsten van zorg


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld NNN
NANDA Diagnose
Risico op vallen
  • tgv cognitieve stoornissen/ mobiliteitsstoornissen
NOC: zorgresultaten
  • mobiliteit (lopen, verplaatsingsvermogen, functioneren van lichaamspositie)
  • evenwicht (lichaamshouding)
  • kennis: valpreventie
NIC: interventies
  • Valpreventie
  • voorlichting
  • positionering

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omaha system


  • Het Omaha System is tussen 1975 en 1986 ontwikkeld in de Verenigde Staten. 
  • Het is tot stand gekomen door en voor verplegend personeel, administratief medewerkers en managers.
  • Het wordt in Nederland vooral gebruikt in de thuiszorg en steeds vaker ook in verpleeghuizen.

Slide 15 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt OMAHA vaak gebruikt?


4 levens domeinen:
omgevingsdomein
psychosociaal domein
fysiologisch domein
gezondheidsgerelateerd gedragsdomein      

Slide 17 - Tekstslide

Omaha System kent 42 aandachtsgebieden verdeeld over vier domeinen: 1 omgevingsdomein 2 psychosociaal domein 3 fysiologisch domein 4 gezondheidsgerelateerd gedragsdomein. 
In Omaha System wordt niet gewerkt met doelen maar met uitkomsten. Deze uitkomsten worden per aandachtsgebied weergegeven in scores op drie terreinen:
1-Status van de signalen en symptomen = hoe ernstig zijn de signalen en symptomen?
2-Kennis = wat een cliënt weet. Het vermogen van de cliënt om informatie te onthouden, te begrijpen en te interpreteren.
3-Gedrag = wat een cliënt doet. Je verwacht dat het gedrag van de cliënt bijdraagt aan zijn gezondheid, dus dat het gedrag zo is dat de signalen en symptomen minder ernstig worden of dat de cliënt ermee om kan gaan. En dat de cliënt dat wat hij weet over zijn situatie kan omzetten in gedrag dat voor zover mogelijk bijdraagt aan zijn gezondheid.
OMAHA

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

https://vimeo.com/412771028  
ICF=International Classification of Functioning, Disability and Health 
Classificatiesysteem van de WHO dat beschrijft hoe mensen met hun gezondheidstoestand omgaan. 
De ICF is een begrippenkader (een soort woordenboek) waarmee het mogelijk is om het functioneren van mensen en de eventuele problemen die zij in het functioneren ervaren te beschrijven.


Het doel van de ICF is communicatie mogelijk maken tussen verschillende beroepsgroepen en landen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICF
ICF is opgebouwd uit componenten, domeinen, categorieën en typeringen
Het menselijk functioneren wordt vanuit drie perspectieven beschreven: 

  • functies en anatomische eigenschappen
  • activiteiten
  • participatie in de samenleving

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Majory Gordon ​
Verpleegkundige theoretici en professor
Ordeningsprincipe: de 11 gezondheidspatronen van Gordon ​

De gezondheidspatronen zijn volgens Gordon functioneel omdat ze de gedragingen weergeven van mensen in hun behoefte in het welbevinden. Deze gedragingen zijn er op gericht om individuele en sociale behoeften te vervullen en om het individu zo gezond mogelijk te houden​
Wordt gebruik als standaard anamnese structuur door veel instelling​


Hebben jullie weleens van de gezondheidspatronen gehoord en welke kennen jullie?







Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbeleving en instandhouding 
  2. Voeding en stofwisseling 
  3. Uitscheiding 
  4. Activiteiten 
  5. Slaap/rust 
  6. Waarneming en cognitie 
  7. Zelfbeleving 
  8. Rollen en relaties 
  9. Seksualiteit, voortplanting 
  10. Stress verwerking 
  11. Waarden en overtuiging 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 gezondheidspatronen van Gordon

  • De 11 gezondheidspatronen van Gordon omvatten alle aandachtsgebieden van een mens
  • Al deze 11 gezondheidspatronen hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar


i

Slide 25 - Tekstslide

. Marjory Gordon was de eerste president van de North American
Nursing Diagnosis Association (NANDA).

In de elf gezondheidspatronen ordent Gordon de diagnoses van de NANDA in een logisch geheel. De 11
patronen zijn te overzien en logisch voor verpleegkundigen. Veel dossiers in de zorg zijn opgebouwd rond
deze gezondheidspatronen. Door de koppeling van de gezondheidspatronen aan de NANDA-diagnoses biedt
haar werk een belangrijke stap in een meer uniforme aanpak en taal die verpleegkundigen gebruiken bij
het formuleren van verpleegproblemen en verpleegkundige diagnoses. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Lucas gebruik een rollator om zich te verplaatsen​​

Onder welk patroon val dit?
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Uitscheiding
D
Stressbeleving

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Lucas weegt ongeveer 66KG en is 1 meter en 74 cm lang.​

Onder welk patroon val dit?
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Uitscheiding
D
Stressbeleving

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Lucas geeft regelmatig aan dat zij pijn heeft in haar onderrug. ​

Onder welk patroon val dit?
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Cognitie en waarneming
C
Rollen en relatie
D
Waarden en levensovertuiging

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel patronen hanteert Gordon?
A
7
B
10
C
11
D
14

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 4 levensdomeinen 
Voor het in kaart brengen van de diagnose en de situatie van de zorgvrager kunnen we gebruik maken van de 4 levensdomeinen. 
Kwaliteit van leven kan worden opgedeeld in 4 levensdomeinen, die de basis vormen van het zorgleefplan.​

  1. Lichamelijk welbevinden​
  2. Mentaal welbevinden​
  3. Woon- en leefomstandigheden ​
  4. Participatie 



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Pieters is 84 jaar oud, weegt 57kg en is 1.68m lang. ​​

In welk levensdomein hoort dit?
A
Lichamelijk welbevinden
B
Mentaal welbevinden
C
Woon- en leefomstandigheden
D
Participatie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies