Een schrijver gebruikt soms een tabel of diagram om een tekst te verduidelijken.
Vaak staan in een tabel of diagram de gegevens die in een tekst worden genoemd.
Ook kan in een tabel of diagram extra informatie staan over het onderwerp van een tekst.
Slide 5 - Tekstslide
Informatie in tabellen en diagrammen
Als je een tabel wilt aflezen...
lees je eerst de titel van de tabel, zodat je weet welke informatie in de tabel staat.
Daarna ga je na welke informatie er in de linkerkolom en in de bovenste rij van de tabel staat.
Vervolgens kun je de tabel aflezen en conclusies trekken op basis van de gegevens.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Onderhoud aan je woning
Lees de tekst.
Beantwoord de vragen.
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd.
Je gebruikt hiervoor een of enkele zinnen.
Bij overtuigende teksten is het standpunt van de schrijver vaak de hoofdgedachte.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht
Maak een samenvatting. Gebruik de sleutelwoorden.
Bepaal de hoofdgedachte.
Slide 11 - Tekstslide
Hoofdgedachte
In deze tekst wil de schrijver je van zijn standpunt overtuigen: ‘Het is onnodig en zelfs ongezond om koolhydraten en gluten te vermijden en superfoods zijn niet gezonder dan gewoon eten.’