AE-1 Les 1

Wat versta jij onder
(Algemene) Economie?
1 / 31
volgende
Slide 1: Woordweb
Algemene EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat versta jij onder
(Algemene) Economie?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Economie? 
Productie
Consumptie
Ditributie 
 Schaarste
Economie: gaat over de behoeftebevrediging van een land en zijn inwoners 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is volgens jou iets een 'schaars' goed?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaarste 
Schaarste leidt vaak tot een hogere prijs voor een product of dienst. 

Schaarste is er bijvoorbeeld als:
Er weinig appels geoogst worden door nachtvorst. 
Er wereldwijd veel vraag is naar een grondstof of product, bijvoorbeeld gas, koffie of chocolade. 

Bij schaarste stijgen de prijzen als de vraag hetzelfde blijft.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is water een schaars goed?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is brood een schaars goed?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevolg van schaarste?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruil (bartering)
Als je iets aanschaft is er sprake van ruil. Immers je betaald geld in ruil daarvoor krijg je bijv. schoenen. Vroeger was er ook ruilhandel dan ruilden ze het ene goed voor het andere, dit noemen we ook wel Bartering. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Economie 

Slide 9 - Tekstslide

Macro = geheel extern dus geen invloed!! geld voor iedereen in een land. 
  • Politieke invloeden: Bepaalde overheidsbeslissingen, zoals de BTW verhogen of juist lagere belastingen. 
  • Economische factoren: Denk aan een crisis in een ander land of de onrust in het midden oosten.
  • Geografische factoren: Het feit dat Nederland aan de zee ligt is gunstig voor de Economie. Anderzijds zijn we een klein land.
Meso omgeving = Beperkte invloed op bedrijfstak niveau. externe invloed 
  • Als autobedrijf als er een nieuwe concurrent bij komt. 
  • Het feit dat steeds meer mensen elektrisch gaan rijden. 
Micro omgeving: Is de eigen organisatie of jij als individu.
  • Dit is intern en hier heb je volledig invloed op.
  • Je kunt je Organisatie inrichten zoals jij dat wilt.
  • Je financieel beleid kun je aanpassen. 
  • De logistiek etc. 
Als de vraag van een product t.o.v. het aanbod stijgt wat doet dit dan met de prijs?
A
stijgt
B
daalt
C
blijft gelijk
D
Complementair

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werking vraag en aanbod? 
  • Stijgt het aanbod t.o.v. de vraag, dan zal de prijs dalen 
  • Daalt het aanbod t.o.v. de vraag, dan zal de prijs stijgen
  • Wisselwerking tussen vraag en aanbod = Economische kringloop

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een actueel voorbeeld van prijsstijging door hoge vraag? (schaarste)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn "behoeften"?
timer
0:45

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem enkele behoeften (wensen) die je nu hebt?
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire behoeften 
Secundaire behoeften  

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tertaire behoeften 
Opgelegde behoeften 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig om in jouw behoeften te voorzien?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee voorbeelden van primaire levensbehoeften.
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn tertiaire behoeften?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Middelen 
Schaarste (in economische zin): spanning tussen beschikbare middelen en bestaande behoeftes
Let op! schaarste betekent niet dat iets zeldzaam is. 
Goederen zijn schaars, omdat je er tijd, geld of productiemiddelen voor moet opofferen. 

=> er onstaat een prijs

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende goederen is niet schaars
timer
1:00
A
auto
B
Zonlicht
C
melk
D
brood

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brood is in ons land in overvloed aanwezig, toch noemen we het schaars. Waarom?
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

"Je kunt niet alleen goederen consumeren, maar ook diensten."
timer
0:15
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten middelen 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem eens 2 'vrije goederen'
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn= geluk

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart in enge zin = materieel (spullen)
Welvaart in ruime zin = immaterieel (geen spullen)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welstand 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zegt welstand iets over je welzijn?
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies