Spelling - tussen -s

WELKOM 

bij Nederlands 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 

bij Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • uitleg periode A
  • herhalen samenstellingen 
  • spelling tussen -s 
  • opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Periode A

  • Spelling: vrijdag 8 november

  • Betoog: donderdag 14 november

Slide 3 - Tekstslide

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 4 - Quizvraag

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 5 - Quizvraag

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 6 - Quizvraag

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 7 - Quizvraag

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 8 - Quizvraag

Mevrouw Schipper gaat elke zondag met haar ___ naar de Beekse Bergen.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 9 - Quizvraag

Spelling tussen -s
Sommige woorden kun je gewoon aan elkaar plakken (samenstellingen),
bij andere woorden moet er een letter tussen

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag 
Leren: je leert samenstellingen met tussenletters schrijven (-s/-n)

Maken: 
  • H3 tussenletters: opdrachten 




Niet af? Zet de opdrachten in je daltonplanagenda

Slide 11 - Tekstslide

Tussenletters -en- (kort samengevat)


Het eerste woord heeft altijd een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:

krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 12 - Tekstslide

Tussenletter -e- (kort samengevat)


  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
  • Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
  • Het eerste woord heeft meervoud op -en én op -s.


Bijvoorbeeld:

Koninginnedag - apetrots- secondewijzer

Slide 13 - Tekstslide

Tussenletter -s- (kort samengevat)

  • De tussenletter -s- kun je meestal horen.
  • Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.



Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 14 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 15 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 16 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 17 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 18 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 19 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 20 - Quizvraag

Wat doe je als je niet kunt horen of je tussenletter -s- moet gebruiken?

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
belasting + dienst

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 23 - Open vraag

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 24 - Quizvraag

Dit boek is geen werkboek, je mag er dus niet ___.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
fotoonderschrift
B
foto-onderschrift
C
fotoönderschrift

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
beantwoorden
B
be-antwoorden
C
beäntwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
onderzeeer
B
onderzee-er
C
onderzeeër

Slide 29 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
mausoleum
B
mausole-um
C
mausoleüm

Slide 30 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
operatieassistent
B
operatie-assistent
C
operatieässistent

Slide 31 - Quizvraag

GELEERD?
- je weet wanneer je twee of meer woorden los van elkaar schrijft
- je weet wanneer je twee of meer woorden aan elkaar schrijft
- je weet wat een samenstelling is
- je weet wat splitsbare werkwoorden zijn 

Slide 32 - Tekstslide