kun je signaalwoorden en tekstverbanden herkennen;
weet je het verschil tussen tekstverbanden en tekststructuren;
kun je een argumentatie weergeven in een blokjesschema.
Slide 4 - Tekstslide
De Brug Lezen
hoofdzaken vs. bijzaken
kernzinnen
tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Lezen H2 - Vaste tekststructuren (2)
probleem-oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden-heden(-toekomst)structuur
argumentatiestructuur
aspectenstructuur
voor- en nadelenstructuur
vraag-antwoordstructuur
Zie blz. 12 voor uitleg
Zie blz. 42 en 43 voor uitleg.
Slide 6 - Tekstslide
Terugblik Lezen H3 + 4
standpunt
feitelijke vs. waarderende argumenten
vier argumentatiestructuren
- enkelvoudige argumentatie
- nevenschikkende argumentatie
- onderschikkende argumentatie
- onder- en nevenschikkende argumentatie
Slide 7 - Tekstslide
Terugblik
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dat standpunt heeft.
Standpunt + argument noemen we een argumentatiestructuur.
Slide 8 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Er zijn twee soorten argumenten:
feitelijke (objectieve) argumenten;
waarderende (subjectieve) argumenten.
Wat is het verschil?
Slide 9 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Feitelijke argumenten:
deze argumenten kun je controleren;
deze argumenten zijn waar of niet waar.
Waarderende argumenten:
deze argumenten kun je niet controleren;
over deze argumenten kun je van mening verschillen.
Slide 10 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Een schrijver kan zijn standpunt met één of meer argumenten onderbouwen. Er zijn verschillende argumentatiestructuren:
enkelvoudige argumentatie;
nevenschikkende argumentatie;
onderschikkende argumentatie;
onder- en nevenschikkende argumentatie.
Slide 11 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument.
mening
↑
argument
Zij moet de opvolgster worden van onze coach,want zij heeft al veel ervaring.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.
mening
↑
argument 1 ↔ argument 2
Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Een schrijver kan zijn standpunt met één of meer argumenten onderbouwen. Er zijn verschillende argumentatiestructuren:
enkelvoudige argumentatie;
nevenschikkende argumentatie;
onderschikkende argumentatie;
onder- en nevenschikkende argumentatie.
Slide 16 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.
mening
↑
argument
↑
argument
Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de weeken je komt al niet uit met je zakgeld.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
H3 Lezen - Argumentatie (1)
Als een schrijver één of meer argumenten met een nevenschikkende argumentatie ondersteunt, is er sprake van onder- en nevenschikkende argumentatie.
Slide 19 - Tekstslide
OPDRACHT
Maak (alleen of in tweetallen) een blokjesschema bij het standpunt + de argumenten op de volgende slide. Kies uit enkelvoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie.
Slide 20 - Tekstslide
De school wilde het aantal vrouwelijke collega’s vergroten. Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school.
timer
2:00
Slide 21 - Tekstslide
Enkelvoudige
argumentatiestructuur
De school wilde het aantal vrouwelijke collega's vergroten.
↑
Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school
Slide 22 - Tekstslide
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want ze heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt.
timer
2:00
Slide 23 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatiestructuur
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster.
↑
Zij heeft ruime ervaring in die branche.
↑
Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt
Slide 24 - Tekstslide
Omdat zij veel kennis heeft, moet ze de opvolgster van onze coach worden.
timer
2:00
Slide 25 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatiestructuur
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑
Omdat zij veel kennis heeft.
Slide 26 - Tekstslide
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach.
timer
2:00
Slide 27 - Tekstslide
Nevenschikkende argumentatiestructuur
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑ ↑ ↑
Want zij heeft al veel ervaring Zij heeft een positieve uitstraling Bovendien willen we een vrouwelijk coach.
Slide 28 - Tekstslide
Vragen?
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht deze les
Maak zelfstandig de oefentoets. Lees de teksten goed, markeer en streep!
Klaar?
lezen in je leesboek;
maak een samenvatting van De Brug + Lezen H1 t/m 3;