3.6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Magister
2. Terugblik
3. Leerdoelen van vandaag
4. Uitleg
5. Check
6. (Zelfstandig) werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • We gaan zo een paar oefenvragen doen via LessonUp.
  • Alleen even inloggen met je eigen voornaam.
  • Wees stil tijdens het maken van de vragen.
  • Concentreer je goed.
  • Heb je veel moeite met de vragen? Dan beheers je de stof niet goed. Kom bij mij voor extra uitleg.  

Slide 3 - Tekstslide


In elke cel van je lichaam zit...
A
50% erfelijk materiaal van de vader en 50% van de moeder
B
erfelijk materiaal van de vader en de moeder. Je kunt niet zeggen hoeveel van elk.
C
alleen van 1 van de ouders erfelijk materiaal
D
2 celkernen: 1 van de vader en 1 van de moeder

Slide 4 - Quizvraag

In elke lichaamscel van
je lichaam zitten
A
46 genen
B
46 chromosomen
C
46 genen en 46 chromosomen
D
46 DNA ketens

Slide 5 - Quizvraag


1. Chromosomen in een zaadcel komen enkelvoudig voor.
2. In een bevruchte eicel komen genen in paren voor.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 6 - Quizvraag

Een dominant gen komt niet tot uiting in het fenotype?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Lees de tekst in de afbeelding. Je kunt de afbeelding vergroten door er op te drukken.

Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant, recessief, of is het niet uit de gegeven op te maken?
A
Het gen is dominant
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 8 - Quizvraag

2 gelijke genen voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 9 - Quizvraag

Taaislijmziekte is een ernstige erfelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen (r). Mensen die het dominante gen (R) bezitten, hebben de ziekte niet.

Een onderzoek wijst uit dat de baby geen taaislijmziekte zal krijgen. Welk genotype of welke genotypen kan de baby hebben?
A
rr
B
Rr
C
RR
D
RR of Rr

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekenen de symbolen P en F1 in een kruisingsschema?
A
P is de vader en F1 is de moeder
B
P zijn de kinderen en F1 zijn de ouders
C
P zijn de ouders en F1 zijn de kinderen
D

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Bij de mens is het gen voor krullend haar (H) dominant over het gen voor sluik (steil) haar (h). In de afbeelding is een stamboom van een familie weergegeven. Van een aantal personen is het genotype voor de haarvorm aangegeven.

Hoe groot is de kans dat persoon 1 homozygoot is?
A
25%.
B
50%.
C
75%.
D
100%.

Slide 13 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kan je beschrijven wat geslachtelijke voortplanting is.
  • Kan je beschrijven wat ongeslachtelijke voortplanting is.
  • Kan je voorbeelden noemen van ongeslachtelijke voortplanting. 
  • Kan je beschrijven wat kunstmatige selectie en wat veredeling is

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Is het versmelten van twee
geslachtscellen met elkaar.
Er ontstaan dan organismen (nakomelingen) 
met telkens andere genotypen.


Slide 16 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.
Bijvoorbeeld: stekken, knollen en weefselkweek

Groei vindt plaats door gewone celdeling (mitose), dus de dochtercellen hebben hetzelfde genotype als de moedercel.

Slide 17 - Tekstslide

Stekken
Knollen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kunstmatige selectie
Van de nakomelingen worden alleen de individuen met de meest gunstige eigenschappen gebruikt voor verdere kruisingen. 


Slide 21 - Tekstslide

Veredeling
Door kruisingen en kunstmatige selectie probeert men een combinatie van gunstige eigenschappen in één nakomeling te krijgen.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Checklist
Geslachtelijke voortplanting =
Kunstmatige selectie =
Veredeling = 
Ongeslachtelijke voortplanting =
Stekken= 
Knollen =
Weefselkweek = 
Groeipunt =

Slide 24 - Tekstslide

Werktijd: Maken basisstof 1.6

Slide 25 - Tekstslide