In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Maar eerst...
Intermediair fenotype
Slide 2 - Tekstslide
Twee genen zijn dominant.
Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting
Notatie:
Intermediair fenotype
Slide 3 - Tekstslide
Vacht cavia
Bruin (dominant)
Wit (dominant)
Grijs (recessief)
Slide 4 - Tekstslide
Stel een "Rus" konijn wordt gekruist met een "Donker geel" konijn. Alle nakomelingen zijn "Midden geel". Hoe noemen we het fenotype van deze nakomelingen?
A
een dominant fenotype
B
een recessief fenotype
C
een intermediair fenotype
D
een heterozygoot fenotype
Slide 5 - Quizvraag
Bij een intermediair fenotype komen beide genen van een genenpaar even sterk tot uiting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting is is.
Aan het eind van de les kan je vertellen wat veredeling betekent en waarom dit wordt gedaan.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting
Slide 8 - Open vraag
Hoe noemen het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling (mitose)
B
Reductiedeling (meiose)
C
geslachtceldeling (meiose)
Slide 9 - Quizvraag
Tomatentelers willen graag dat hun tomaten niet veel in genotype van elkaar verschilt. Waarom denk je dat dat zo is?
Slide 10 - Open vraag
Tomatentelers willen dus alleen maar wiet met gunstige eigenschappen. ze zullen de planten zo gaan kruisen zodat er zoveel mogelijk van dit soort eigenschappen terug zullen komen. Wat zal geen goed voorbeeld zijn van zo'n eigenschap?
A
snelle groei van de plant.
B
een plant die gevoelig is voor ziektes of vraat.
C
De levensduur van de planten is langer.
D
aanwezig zijn van zoveel mogelijk zaadtopjes.
Slide 11 - Quizvraag
Kunnen planten alleen geslachtelijk voortplanten?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
ongeslachtelijke voortplanting
vorm van voortplanting waarbij geen geslachtscellen betrokken zijn
vormen van ongeslachtelijke voortplanting waarbij het genotype niet verandert
- Stekken - Weefselkweek - Knollen
Slide 13 - Tekstslide
Weefselkweek
Weefselkweek
Slide 14 - Tekstslide
knollen
Slide 15 - Tekstslide
STEKKEN
Slide 16 - Tekstslide
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Hebben nakomeling van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geen geslachtscellen nodig. Hier speelt reductiedeling geen rol. Wel moeten de tomatenplanten in beide gevallen groeien. Wat moet er gebeuren in de wietplanten om te groeien en via welk proces gebeurd dat.
Slide 19 - Open vraag
Wanneer zou een tomatenteler een tomatenplant gebruiken om mee te gaan stekken.
Slide 20 - Open vraag
Hoe heet het proces bij planten waarbij telers uit alle nakomelingen kiest uit individuen met de meest gunstige eigenschappen om verder mee te kruisen.
Slide 21 - Open vraag
Kort samengevat
Bij geslachtelijke voorplanting verandert het genotype
Een teler gebruikt dit om de meest gunstige eigenschappen te krijgen (kunstmatige selectie/veredeling)
Bij ongeslachtelijke voortplanting verandert het genotype niet.
Een teler gebruikt dit om veel van dezelfde soort / product te krijgen