3vwo Perfekt, naar/bij en herhaling

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

voor de docent

Dit heb je nodig (zie in de drive):

komt op tafel als naslag/oefenmateriaal

werkblad 3vwo reizen: perfect en zinnen

antwoordblad oefeningen

info-blad 3v 

3v basiswoordenschat thema vakantie (kat-woorden) 23/24

bijna.....!! 

maar eerst nog belangrijke input voor het gpw 

3vwo Perfekt, naar/bij en herhaling

Heute lernst du

het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden

de vertaling van naar en bij

Du wiederholst/jij herhaalt

het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

naamvallen toepassen

weet je het nog?
Wat is de correcte vertaling?
jij hebt gespeeld

1. du hast gespield
2. du hast gespielt
3. du hast gespielen
4. du hat gespielt

het voltooid deelwoord vormen

Weet je nog wat de regel was voor het vormen van het volt. deelwoord?

volt. deelwoord zwakke werkwoorden

haben of sein

+

ge + er,sie,es-vorm

behalve bij werkwoorden 

die op -ieren eindigen:

ich habe repariert

ich habe fotografiert

ich habe trainiert

zum Beispiel (bijvoorbeeld):

ich habe gelernt (ge+lernt)

du hat geantwortet (ge+antwortet)

er hat gereist (ge+reist)

reminder:

werkwoorden waarbij de stam t eindigt, krijgen een tussen-e bij de du, er/sie/es en ihr-vorm.

ich antworte

du antwortest

er antwortet

wir antworten

ihr antwortet

sie antworten

habe geantwortet

nieuw

sterke werkwoorden

worden als voltooid deelwoord anders gevormd.

Lijkt héél vaak op het Nederlands. Kijk maar:

gesproken

gegeten

vergeten

gelezen

gezien

ge+hele ww

getroffen

geholpen

In het gpw moet je een tekst over iets schrijven wat al gebeurd is. Je maakt dan ook alleen gebruik van het voltooid deelwoord en niet de tegenwoordige tijd.

Let op: 

het hulpwerkwoord is soms anders dan in het Nederlands

In de lijst is dat al aangegeven.

Hulpwerkwoord haben of sein?

vaak werkwoorden met beweging

Vertaal: ik heb gereden

1. ich bin gefahren
2. ich habe gefahrt
3. ich habe gevart
4. ich bin gevaren

Vertaal: ik heb geslapen

1. ich habe geschlapen
2. ich bin geschlapen
3. ich habe geschlafen
4. ich bin geschlafen

Üben = oefenen (11min)

in stilte

1. pagina 106: nr.8 en 9 
2. controleer je antwoorden met behulp van het antwoordenblad.
3. Maak een oefening op het werkblad tot de tijd voorbij is. Kies zelf met welke oefening je begint.

a. meer oefenen met het volt.deelwoord

b. zinnen maken 

voor het gpw moet je kennen:

deze woordjes uit deze lijst als volt. deelwoord

waarom? 

Omdat je daarmee verhalen over je vakantie kunt vertellen.

aandachtspunten

vertellen waar je bent geweest

het woordje "naar" en "bij"

In de vakantie ga ik naar Berlijn.

Ga jij naar het zwembad?

Ik ga naar mijn oma.

Ik was bij mijn oma.

de vertaling van het woordje "naar" - 3 vertalingen

zu + 3e nv

a. personen: ich fahre zu meiner Oma.

b. gebouwen/plekken: ich gehe zur (zu+der) Schule.

                                                 Ich gehe zum Strand.

nach

a. landen/geografische namen zonder lidwoord: ich fahre nach Berlin/nach Schweden.

b. richtingen: ich gehe nach oben/unten/links/rechts

in + 4e nv

landen met lidwoord: ich fahre in die USA, ich fahre in die Schweiz

welke vertaling van naar ontbreekt?
Ich fahre ..... meiner Freundin.

1. nach
2. in
3. zu

welke vertaling van naar ontbreekt?
Ich fahre ..... Paris.

1. nach
2. in
3. zu

welke vertaling van naar ontbreekt?
Ich muss hier ...... links.

1. nach
2. in
3. zu

welke vertaling van naar ontbreekt?
Das Flugzeug fliegt ..... die Türkei.

1. nach
2. in
3. zu

de vertaling van het woordje "bij"

bei + 3e

Ik was bij mijn grootouders.

Ich war bei meinen Großeltern.   -->  er wordt een toestand beschreven. (waar?)

zu + 3e

Mijn vriendin is bij mij gekomen. Mijn vriendin is naar mij toe gekomen.

Meine Freundin ist zu mir gekommen.  

--> er wordt een beweging beschreven (waarnaartoe?)

Üben = oefenen (8 min)

in stilte

1. pagina 115: nr.8 
2. controleer je antwoorden met behulp van het antwoordenblad.
3. Maak een oefening op het werkblad tot de tijd voorbij is. Kies zelf met welke oefening je begint.

a. meer oefenen met het volt.deelwoord

b. zinnen maken 

Alles al af? Oefen dan met het invullen van de blanco spiekbrief.

korte check-up

naar: Ich fahre ... Frankreich

1. nach
2. bei
3. zu
4. in

naar: Ich gehe ... dem Bahnhof.

1. nach
2. bei
3. zu
4. in

naar: Ich fliege .... die Schweiz.

1. nach
2. bei
3. zu
4. in

bij: Kommst du am Wochenende ... mir?

1. nach
2. bei
3. zu
4. in