Kijk me aan, Pieter,’ zei ze. ‘Kijk me aan.’ Hij keek op, tranen in zijn ogen. ‘Doe nooit alsof je niet wist wat hier aan de hand was. Je hebt ogen en oren. Je hebt er ik weet niet hoe vaak bij gezeten daar in die werkkamer, om aantekeningen te maken. Je hebt het allemaal gehoord. Allemaal gezien. Je wist alles. En waar jijzelf verantwoordelijk voor bent, dat weet je ook.’ Ze aarzelde, maar het moest gezegd worden. ‘De doden die jij op je geweten hebt. Maar je bent nog jong, zestien pas. Je hebt nog vele jaren voor je om je medeplichtigheid aan die dingen onder ogen te zien en te leren accepteren. Maak jezelf alleen nooit wijs dat je het niet wist.’ Ze liet zijn gezicht los. ‘Dat zou de ergste misdaad van allemaal zijn.’