Grammatica - enkelvoudige/samengestelde zinnen, hoofd- en bijzin, voegwoorden

Grammatica - enkelvoudige/samengestelde zinnen, hoofd- en bijzin, voegwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica - enkelvoudige/samengestelde zinnen, hoofd- en bijzin, voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Pak pen en papier! 

1. Schrijf een zin op met één persoonsvorm
2. Schrijf een andere zin op met twee persoonsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Periode 2 - 'Taalbeschouwing'

  • Taal van de 17e eeuw t/m taal op internet 
  • Grammatica
  • Werkwoordspelling
  • => Toets TEA2: 
           Leesvaardigheid 
  • => Toets TEA3:  
           Werkwoordspelling 
           Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, hoofd- en bijzinnen 
           Leestekens 
           Spelling: aaneenschrijven 





Slide 3 - Tekstslide

Afspraken in de les
  • Zitten volgens plattegrond van de mentor
  • Als ik praat, ben jij stil
  • Geen kauwgom 
  • Je neemt mee naar de les: 
      - Lesboek Talent deel A 
      - Laptop (opgeladen/met lader) en oortjes
      - Pen en papier (voor aantekeningen)
  • Ik probeer het praten van mijzelf te beperken, maar dan moeten jullie wel daadwerkelijk aan de slag gaan

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze les...
  • weet je wat een enkelvoudige zin is
  • weet je wat een samengestelde zin is
  • kun je hoofd- en bijzinnen van elkaar onderscheiden
  • weet je welke voegwoorden bij welke zinnen passen

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg 
Enkelvoudige  en samengestelde zinnen

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en één onderwerp.
  • Een samengestelde zin is een samenstelling van twee of meerdere zinnen. 
  • Een samengestelde zin heeft twee of meer persoonsvormen

  • Startopdracht terugkoppeling! 


Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Ik vond de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is door de ogen van een kind. 
  • Ik vond (pv) de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is (pv) door de ogen van een kind. 
  • Ik vond de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is door de ogen van een kind. 

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg 
Hoofdzin en bijzin

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin
  • Onderwerp en pv staan naast elkaar:
  • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
  • Er kunnen geen woorden tussen het onderwerp en de pv
  • Hij *niet koopt vanmiddag een boek.

 Tip: Hoofdzin is het belangrijkste deel van de informatie uit de samengestelde zin:
Als het niet regent, koopt hij vanmiddag een boek voor mij. 

Slide 10 - Tekstslide

Bijzinnen
  • Tussen ow en pv kunnen andere zinsdelen staan:
  • Als hij vanmiddag dat boek voor mij koopt, zorg ik voor het eten. 
  • Pv vaak achteraan in de zin
  • bijzin is 'niet af'
  • Als het niet regent, (zin is niet af, je weet dat er nog info volgt => dus het is een bijzin)

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde zin
Let op: er is altijd minimaal één hoofdzin! 
  • Twee hoofdzinnen (nevenschikkend)
  • Een hoofd- en een bijzin (onderschikkend)
  • Een hoofd- en twee bijzinnen, etc. (onderschikkend)
  • Bevat vaak komma (bv. tussen twee pv's)



Slide 12 - Tekstslide

Wisbordje
Schrijf een zin met: 
  • twee hoofdzinnen
  • eerst een hoofdzin en dan een bijzin 
  • eerst een bijzin en dan een hoofdzin

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg 
Voegwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Voegwoorden bij hoofdzinnen: dus, en, maar, want
(nevenschikkende voegwoorden)
    • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
    • Ze vliegen vandaag naar Malaga, maar het is daar nu best koud. 
      

    Slide 15 - Tekstslide

    Voegwoorden die bijzinnen inleiden: wanneer, hoewel, omdat, zodat, toen, als,...
    (onderschikkende voegwoorden)

    Als het niet regent, ...
    Hoewel het laat is, ...
    Omdat je het boek zo leuk vindt,...



    Slide 16 - Tekstslide

    Zelfstandig werken/huiswerk
    Maandag 30 oktober
    Maken: paragraaf 2.7, opdr. 1b, 3ad, 4a, 5ab, 7abcd, 8a, 9a en 10
    Leren: - enkelvoudige en samengestelde zinnen
                  - hoofd- en bijzinnen
                  - voegwoorden

    Slide 17 - Tekstslide