Een column in de schoolkrant is een goed voorbeeld van een amuserende
tekst.
B
Een recensie over een Italiaans restaurant in Terneuzen is een goed
voorbeeld van een overtuigende tekst.
C
Een stripverhaal is een goed voorbeeld van een informerende tekst.
D
Een tandenpoetsinstructie is een goed voorbeeld van een activerende tekst.
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Welke uitspraak is waar?
A
Een column in de schoolkrant is een goed voorbeeld van een amuserende
tekst.
B
Een recensie over een Italiaans restaurant in Terneuzen is een goed
voorbeeld van een overtuigende tekst.
C
Een stripverhaal is een goed voorbeeld van een informerende tekst.
D
Een tandenpoetsinstructie is een goed voorbeeld van een activerende tekst.
Slide 1 - Quizvraag
classroom.google.com
Slide 2 - Link
2 Wat is het onderwerp van de tekst?
A
De sms-gedragscode
B
Mijn Kind Online
C
(misleidende reclame voor) sms-diensten
D
veilig gebruik van digitale diensten
Slide 3 - Quizvraag
3 Welk voorbeeld van ‘een addertje onder het gras’ (al. 2) vind je in alinea 1?
A
Een op de vijf jongeren is weleens opgezadeld met een ongewild abonnement
op een sms-dienst.
B
Vaak zonder dat ze zich ervan bewust zijn, raken ze tussen de tien en vijftig euro kwijt aan diensten als wallpapers, ringtones en spelletjes voor de mobiele telefoon.
C
Kinderen tussen acht en twaalf jaar zijn soms al de dupe van deze misleiding.
D
Een op de drie vmbo-leerlingen is er weleens ingetrapt, tegen een kwart van de havoleerlingen en een op de zes vwo’ers.
Slide 4 - Quizvraag
4 De voorwaarden van de meeste abonnementen op een sms-dienst kunnen niet goed gelezen worden (al. 2). Hoe komt dat?
A
Het zijn er veel te veel.
B
Ze gaan veel te snel voorbij.
C
Ze worden uitgezonden aan het begin van een reclamespotje.
D
Ze zijn onduidelijk door vreemde afkortingen en een klein lettertype.
Slide 5 - Quizvraag
5 Welk tekstverband herken je in alinea 3?
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband
Slide 6 - Quizvraag
De reclamecode voor sms-diensten laat ruimte om kinderen en jongeren te misleiden. Wat betekent dat?
A
Dat betekent dat de reclamecode waterdicht is: bedrijven zien toch geen kans kinderen en jongeren te misleiden, hoewel ze voldoen aan alle voorschriften.
B
Dat betekent dat de reclamecode niet waterdicht is: bedrijven zien toch nog kans kinderen en jongeren te misleiden, hoewel ze voldoen aan alle voorschriften.
Slide 7 - Quizvraag
7 Met welk doel is deze tekst vooral geschreven?
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 8 - Quizvraag
Formuleer op basis van de tekst twee adviezen aan jongeren om misleiding via sms-diensten te voorkomen.
A
(1) Laat nooit je telefoonnummer per sms of via internet achter.
(2) Lees bij aanbiedingen de voorwaarden goed.
B
(1) Weet waar je je telefoonnummer per sms of via internet achter.
(2) Lees bij aanbiedingen de voorwaarden alleen hoofdpunten goed.
C
(1) Laat nooit je telefoonnummer per sms of via internet achter.
(2) De voorwaarden lezen kan altijd nog
D
(1) Laat je telefoonnummer per sms of via internet achter.
(2) Maar lees wel bij aanbiedingen de voorwaarden goed.
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekenen het onderstaande woord? 'Opslag'
A
aan)geven
B
het (tijdelijk) bewaren van goederen
C
momenten; datums
D
onzeker
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekenen het onderstaande woord? 'Overhandigen'
A
aan)geven
B
het (tijdelijk) bewaren van goederen
C
momenten; datums
D
onzeker
Slide 11 - Quizvraag
Een samenstelling
A
is een woord dat bestaat uit een voorvoegsel en een andere woord.
B
is een woord dat bestaat uit een achtervoegsel en een andere woord.
C
is een woord dat bestaan uit twee woorddelen.
D
is een woord dat bestaan uit twee of meer andere woorden.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een samenstelling?
A
bodemloos
B
waterfles
C
computer
D
schermpjes
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots
Slide 14 - Quizvraag
Het achtervoegsel -loos zoals in besluiteloos: wil zeggen ‘zonder’
A
'niet'
B
‘zonder’
C
'mogelijk'
D
'het tegenovergestelde'
Slide 15 - Quizvraag
Het voorvoegsel on- zoals in ongeduldig, wil zeggen:
A
'niet'
B
‘zonder’
C
'mogelijk'
D
'het tegenovergestelde'
Slide 16 - Quizvraag
Het voorvoegsel de(s)- zoals in desinteresse, wil zeggen:
A
'niet'
B
‘zonder’
C
'mogelijk'
D
'het tegenovergestelde'
Slide 17 - Quizvraag
Het achtervoegsel -baar zoals in draagbaar, wil zeggen: