2MH - voorvoegsels en achtervoegsels

Voorbereiding s.o. Woorden 1.5. + 2.5.

Voorvoegsels en achtervoegsels
moeilijke woorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding s.o. Woorden 1.5. + 2.5.

Voorvoegsels en achtervoegsels
moeilijke woorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij de betekenis van de volgende woorden?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is...

schrijnend
A
nadoen
B
brandend, pijnlijk
C
scherp, schel
D
stoppen, tegenhouden

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is...

garanderen
A
nauwgezet
B
stimuleren
C
verzekeren
D
gedachteloos

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is...

constant
A
voortdurend
B
kennelijk
C
totaal
D
gedachteloos

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is...

gering
A
twijfel
B
mode
C
klein
D
verwerken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met het woord 'alert', waarin de betekenis duidelijk wordt.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met het woord 'imiteren', waarin de betekenis duidelijk wordt.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel
  • Grondwoorden (of: kernwoorden)
  • Afleidingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afleidingen
Een afleiding...
is dus een woord dat bestaat uit een grondwoord en één of meer voor- of achtervoegsels 

(Voorbeeld: onschuldig --> on              schuldig)
                                                 voorvoegsel         grondwoord

Maar... Met landen/steden kan het ook!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede afleiding van het land in de zin...

"De (België)... koning was niet onder de indruk."
A
Belgie
B
Belgise
C
Belgische
D
Belgse

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede afleiding van het land in de zin...

"De (Portugal)... vlag bestaat uit veel verschillende kleuren."
A
Portugalse
B
Portugase
C
Portugal
D
Portugese

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede afleiding van het land in de zin...

"De (Finland)... cultuur verschilt niet veel van de onze."
A
Finlandse
B
Finse
C
Finsche
D
Finland

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
Achtervoegsels

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel (1)
- een stukje voor het woord
- daardoor verandert het woord van betekenis

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel (2)


Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken

mis + dragen = misdragen

non + fictie = nonfictie

ex + vriend = ex-vriend

on + zeker = onzeker

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsels: ten slotte
Soms kun je een tegenstelling van een woord maken door er een voorvoegsel voor te zetten 
Bijvoorbeeld: religieus - areligieus
Bijvoorbeeld: opvallend - onopvallend

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem zoveel mogelijk 'voorvoegsels'

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Maak een tegenstelling van het woord 'correct' door er een voorvoegsel of achtervoegsel aan toe te voegen.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van het voorvoegsel 'hyper'.

A
heel erg
B
voor
C
veel
D
achter

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stapelbed
Werkzaam
Onschuldig
Harteloos
Boomhut
Koffiekan
Samenstelling
Afleiding

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
Afleiding
meisjesachtig
meisjeskamer
heiïg
ontmoedigd
bloemetje
bloemenvaas
hondenhok
lampenkap
verlichting
paasei

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grondwoord
voorvoegsel - grondwoord - achtervoegsel
on - gebruik - (e)lijk
super-gehoor-zaam
her-bruik-baar

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achtervoegsels
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Vrolijk

Slide 25 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsels
Achtervoegsels zijn vaste stukjes aan het eind van een woord. 
Achtervoegsels zeggen iets over het woord waar ze achter staan. 

Vervangbaar, blijheid, kinderlijk

-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

on gebruik (e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met een achtervoegsel:

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft het woord een voor - of achtervoegsel?
VOORVOEGSEL
ACHTERVOEGSEL
vriendschap
herontdekken
schoonheid
wanorde
omvangrijk
ontcijferen

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met het achtervoegsel '-heid'.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de 3 afleidingen (woorden met een voor- of achtervoegsel) uit de tekst:

Met kerst leek het onmogelijk om iedereen gezellig aan tafel te krijgen, omdat sommige familieleden vol desinteresse zaten te scrollen op hun telefoon. Oma probeerde de aandacht te trekken door over een spannend non-fictieboek te vertellen dat ze had gelezen. Uiteindelijk legden ze hun telefoons weg en luisterden naar haar verhaal, wat de avond toch nog speciaal maakte.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat ik kan verwachten op de toets over Woorden 1.5. / 2.5.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb vertrouwen in de toets over Woorden 1.5. / 2.5.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk:
Woordenlijst oefenen in StudyGo, Wozzol, etc. 

Digitale methode 


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies