- Vorm een duo met de leerling naast je
- Maak beeldende zinnen van de zo meteen opgegeven zinnen
Voorbeeld: De jongen liep door het bos.
Beeldende zin: De jongen liep voorzichtig door het donkere, stille bos, zijn hart kloppend in zijn keel terwijl hij angstig naar de lange schaduwen om zich heen keek.