Handelen in onvoorziene en crisissituaties

Handelen in onvoorziene en crisissituaties
Canmeds rol: organisator 
probleemgedrag en/of grensoverschrijdend gedrag

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Handelen in onvoorziene en crisissituaties
Canmeds rol: organisator 
probleemgedrag en/of grensoverschrijdend gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan helpen om verbale agressie te verminderen?
A
feedback geven aan client
B
Vaak in de verdediging gaan
C
Negatieve reacties negeren
D
Duidelijke grenzen stellen

Slide 2 - Quizvraag

Stop een discussie op tijd.
Soms is een discussie goed en levert het iets op. Andere keren lijkt er geen eind aan te komen en roept het hevige emoties op. Weet dan wanneer je met een discussie moet stoppen. Geef je grenzen aan als het te veel wordt en ‘agree to disagree
Wat is belangrijk bij de communicatie met psychotische zorgvragers?
A
geen oogcontact zoeken met de zorgvrager
B
Ongeïnteresseerd overkomen
C
Duidelijke en eenvoudige taal gebruiken
D
Complexe terminologie gebruiken

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moet je reageren op wanen?
A
FACT team inschakelen
B
Toepassen van ROB (realiteitsoriëntatie training)
C
Luister aandachtig en empathisch
D
In discussie gaan

Slide 4 - Quizvraag

ROB:  Met de realiteits-oriëntatie benadering (ook wel Realiteitsoriëntatie Training genoemd) kun je als begeleider door oriëntatieoefeningen proberen om eventuele achteruitgang in het denkvermogen af te remmen.

Zorg (thuis) voor een rustige omgeving. Vermijd prikkels zo veel mogelijk.
Vermijd stress
Bied structuur (regelmaat, de ander weet wat er gaat gebeuren)
Bied veiligheid en geborgenheid
Bied een luisterend oor, toon begrip en geef emotionele steun
Vraag waar de ander behoefte aan heeft. Ga dus niet voor de ander denken en doen!
Ga op zoek naar activiteiten die je samen kunt doen
Wat moet je doen bij ongewenste intimiteiten?
A
Rechtbuigen en goed praten
B
Met iemand praten
C
Als een persoonlijk probleem zien
D
Bang zijn om de ander af te wijzen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers met ontremd gedrag hebben hun impulsen goed onder controle
A
Juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Niet aangeboren hersenletsel heeft niet alleen gevolgen voor de communicatie maar vaak voor meerdere aspecten van de persoonlijkheid. Eén van de symptomen die vaak voorkomen bij NAH is ontremd gedrag. Mensen met ontremd gedrag hebben hun impulsen minder goed of soms helemaal niet meer onder controle. Iemand kan in meer of mindere mate ontremd gedrag vertonen.
Zorgvragers met NAH hebben vaak een goed beoordelingsvermogen
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Bij NAH wordt het denkvermogen aangetast. Dat wil zeggen het vermogen om alle informatie uit het dagelijks leven te verwerken en te duiden. Er kan sprake zijn van vertraagde informatieverwerking, prikkelgevoeligheid, sneller afgeleid zijn of problemen bij het afwijken van voornemens en bij het omgaan met onverwachte situaties. Ook kan er sprake zijn van moeite met plannen en organiseren, geheugenproblemen, moeite met het vinden van de juiste woorden, het vormen van correcte zinnen, moeite met het begrijpen van taa
Wat is een voorbeeld van dwangzorg?
A
Een vrijwillige opname in een ziekenhuis.
B
Een patiënt krijgt medicatie tegen zijn wil.
C
Een advies over zelfzorg.
D
Een gesprek met een zorgverlener.

Slide 8 - Quizvraag

Het uitgangspunt van de Wet zorg en dwang is 'Nee, tenzij'. Dat betekent dat onvrijwillige zorg, zoals het in deze wet heet, in principe niet mag worden toegepast, tenzij er sprake is van ernstig nadeel. Onvrijwillige zorg is dus een allerlaatste optie
Lees meer: https://www.zorgvoorbeter.nl/thema-s/zorg-en-dwang/onvrijwillige-zorg
Wanneer mag dwangzorg worden toegepast?
A
Bij lichte ongemakken van de patiënt.
B
Bij ernstig gevaar voor de patiënt.
C
Wanneer de patiënt het niet leuk vindt.
D
Bij verzoek van de familie.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie kan een verplichte behandeling opleggen?
A
De verpleegkundige
B
De patiënt zelf
C
De politie
D
De rechter

Slide 10 - Quizvraag

De Wvggz geldt voor mensen bij wie een psychische stoornis (of aandoening) leidt tot gedrag dat ernstig nadeel (gevaar) veroorzaakt voor henzelf of voor anderen. Als er geen vrijwillige zorg mogelijk is om dat ernstig nadeel weg te nemen, kan de rechter hen verplichte zorg opleggen. 

De Wvggz geldt niet voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie
Voor hen geldt de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd).


Wat is een voorwaarde voor verplichte zorg?
A
Onvoldoende sociale contacten
B
Risico voor de patiënt zelf
C
psychische aandoening
D
Slechte financiële situatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies