Moeilijk verstaanbaar gedrag

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom

Les: Moeilijk verstaanbaar gedrag






Docent: Petra Dijkhuizen
Oppstap zorg en welzijn

Slide 2 - Tekstslide

Planning
9:00 - 9:30 Introductie, coaching
9:30 - 10:30 Theorie moeilijk verstaanbaar gedrag.
10:30 - 11:15 Casus opdracht. 
11:15 - 11:30  Terugkijken en afsluiten.
11:30 - 12:00 uitleg intervisie

12:00 - 12:30 PAUZE
12:30 - 13:30 Intervisie middels incident methode.
13:30 - +/_ 14:00 Vragenronde, opdrachten bespreken & afsluiting van de dag, BELANGRIJK startgesprek plannen!!!


Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Voert interventies uit (zorgverlener)
  • Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk (communicator)
  • Reageert op onvoorziene en crisissituaties (organisator)
Vanuit kwalificatiedossier

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je kunt uitleggen wanneer we spreken van probleemgedrag bij een zorgvrager.
  • Je kunt analyseren welke algemene maatregelen je neemt in de zorg om probleemgedrag te voorkomen.
  • Je kunt analyseren welke oorzaken probleemgedrag kan hebben.
  • Je kunt analyseren hoe je in de praktijk omgaat met zorgvragers die probleemgedrag vertonen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat versta jij onder moeilijk verstaanbaar gedrag?

Slide 6 - Woordweb

Wat voor moeilijk verstaanbaar gedrag kom jij op stage tegen?

Slide 7 - Open vraag

Welke gevoelens en gedachten roept het moeilijk verstaanbaar gedrag van de cliënt bij jou op?

Slide 8 - Open vraag

Welke interventies doe jij en wat is het effect?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Link

Moeilijk verstaanbaar gedrag
  •   Alle gedrag van de cliënt, dat deze cliënt en/of de omgeving, als moeilijk hanteerbaar ervaart.
  • Agressie, zelfverwonding, weglopen, dwalen, roepen, teruggetrokken gedrag vertonen, angst, onrust, overmatig drinken en drugsgebruik. 
  • Er is geen standaard verklaring voor moeilijk verstaanbaar gedrag, geen standaard aanpak en er is ook geen standaard oplossing voor.
  • Moeilijk verstaanbaar gedrag is altijd een teken dat er iets aan de hand is. Je mag het dus nooit als 'gewoon' gaan zien.

Slide 11 - Tekstslide

Automutilatie (zelfbeschadiging)
  • De zorgvrager verwondt zichzelf of doet zichzelf pijn, soms met hulpmiddelen. 
  • Komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
  •  Automutilatie kan ernstige vormen aannemen en ernstige gevolgen hebben. Wonden raken geïnfecteerd en er kunnen blijvende beschadigingen of littekens ontstaan.
  • Dwangmatig automutileren of de automutilatie gericht inzetten.
  • Het kan een reactie zijn op onvervulde behoeften. Of de zorgvrager kan geleerd hebben dat automutilatie hem iets oplevert, zoals aandacht.

Slide 12 - Tekstslide

Agressie
  • Gedrag wat iemand inzet om - bewust of onbewust - iets kapot maken, een ander schade toe te brengen, en/of duidelijk te maken wat hij wel of niet wil. 
  • Komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
  • Het gedrag gaat over de grenzen van anderen heen en roept gevoelens van angst, pijn, verdriet en/of boosheid bij de ander op. 

Slide 13 - Tekstslide

Agressie komt regelmatig voor in de gehandicaptenzorg.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Omgaan met agressie
  • Soms helpt het om de aandacht van de cliënt van de situatie af te leiden.
  • Geef de cliënt ruimte wanneer hij lichamelijk geweld gebruikt en probeer hem niet tegen te houden (mits anders is afgesproken). 
  • Ook dan is het soms het beste de kamer even te verlaten of om hulp in te roepen. 
  • Geef altijd duidelijk aan wat je gaat doen/ welke handelingen/actie je gaat verrichten/ondernemen. 
  • Gewenst gedrag positief bekrachtigen.
  • Consequent en constant handelen.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan je het beste handelen als een cliënt agressief is? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
Om de aandacht van de cliënt van de situatie af te leiden.
B
Door gewenst gedrag positief te bekrachtigen.
C
Door consequent en constant te handelen.
D
Door duidelijk aan te geven wat je gaat doen (acties/handelingen).

Slide 16 - Quizvraag

Moeilijk verstaanbaar gedrag is niet het probleem 
  • Moeilijk verstaanbaar gedrag kan een machteloos gevoel geven bij de zorgverlener. 
  • Vaak zie je dat er interventies worden ingezet die dichtbij de cliënt liggen als medicatie of afzonderen, 
  • Moeilijk verstaanbaar gedrag is te vergelijken met koorts. Het is een manier om aan te geven dat er sprake is van een ander probleem. Je kunt koorts behandelen met bijvoorbeeld een paracetamol, maar daarnaast moet je ook onderzoeken waar de koorts vandaan komt. 

Slide 17 - Tekstslide

Moeilijk verstaanbaar gedrag voorkomen
  • Persoonsgericht werken staat centraal, dit is ook de sleutel bij moeilijk verstaanbaar gedrag. 
  • Leer de zorgvrager kennen, zorg dat de zorgvrager zich veilig voelt. 
  • Blijf geïnteresseerd en nieuwsgierig, houd er rekening mee dat de zorgvrager kan veranderen. 

Slide 18 - Tekstslide

Bronnen van informatie over de zorgvrager:

  • De zorgvrager zelf is de belangrijkste bron.
  • De naasten van de zorgvragers: zijn ouders, familieleden, mantelzorgers. Neem hun kennis serieus. Iedere zorgvrager heeft zijn eigen 'gebruiksaanwijzing'.
  • Het ondersteuningsplan: zorg dat je op de hoogte bent van de geschiedenis van de zorgvrager en van zijn begeleidingsafspraken.

Slide 19 - Tekstslide

Wie is de belangrijkste bron van informatie over de zorgvrager?

Slide 20 - Open vraag

Oorzaken moeilijk verstaanbaar gedrag 

Factoren in de fysieke omgeving

  • Geluiden (TV, radio, medewerkersmedebewoners, etc.)
  • Privacy (eigen kamer, mogelijkheid rustige plek te zoeken, mogelijkheid tot ontmoetingen, etc.)
  • Licht (voldoende daglicht , mogelijkheid om naar buiten te gaan, etc)
  • Ruimte (afdelingsgrootte, bewegingsvrijheid, gesloten deuren, herkenbaar, veilig, vertrouwd, etc.)
  • Kleur gebruik
  • Hulpmiddelen (huisregels, pictogrammen, bewegwijzering)
Checklist moeilijk verstaanbaar gedrag

Slide 21 - Tekstslide

Factoren gerelateerd aan de daginvulling
  • Wensen (is bekend wat de client wil, sluit de daginvulling hierbij aan, etc.)
  • Keuzes (vrijheid om voor daginvulling te kiezen, keuze om niets te doen, alternatieven)
  • Daginvulling (variatie, voldoende uren, voldoende ondersteuning, (ook vrijwilligers, familie) aansluitend op zorg- en behandelplan, dagstructuur etc.)
  • Belasting: (overbelasting, verveling, etc).

Slide 22 - Tekstslide

Lichamelijke factoren
  • Ziekte
  • Beperkingen (visuele beperkingen, auditieve beperkingen, lichamelijke beperkingen. 
  • Ongemakken (pijn, dorst, benauwd).
  • Slapen (inslaapproblemen, doorslaapproblemen).
  • Medicatie (last van) bijwerkingen).  

Slide 23 - Tekstslide

Persoonlijkheid
  • Copingstijl (omgang, stressvolle situaties)
  • Levensstijl (activiteitenniveau, dag- nachtritme, teruggetrokken, graag in gezelschap, etc.)
  • Persoonlijke factoren (levensloop (traumatische) gebeurtenissen, relatie met ouders/kinderen). 
  • Psychische factoren (depressie, angst, psychose, persoonlijkheidsstoornis, etc.)
  • Factoren in de sociale omgeving (groepsgrootte, contacten met medebewoners, contact personeel en anderen).

Slide 24 - Tekstslide

Lichamelijke factoren waardoor moeilijk verstaanbaar gedrag tot uiting komt zijn:
A
Slapen, beperkingen en ongemakken.
B
Beperkingen, ziekte, ongemakken, slapen en medicatie.
C
Slapen en medicatie.
D
Medicatie, ongemakken en ziekte.

Slide 25 - Quizvraag

MM
MDO: multidisciplinair overleg

GOP: Gedrag observatie programma

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
  • Opdracht in tweetallen.
  • Stappenplan uitwerken aan de hand van een eigen situatie uit de praktijk  Start dan met een korte cliënttypering en maak de casus. 
  • Stappenplan staat op it's learning

Slide 33 - Tekstslide

Terugkijken en aflsuiten
Leerdoelen:
  • Voert interventies uit (zorgverlener)
  • Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk (communicator)
  • Reageert op onvoorziene en crisissituaties (organisator)


Slide 34 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je kunt uitleggen wanneer we spreken van probleemgedrag bij een zorgvrager.
  • Je kunt analyseren welke algemene maatregelen je neemt in de zorg om probleemgedrag te voorkomen.
  • Je kunt analyseren welke oorzaken probleemgedrag kan hebben.
  • Je kunt analyseren hoe je in de praktijk omgaat met zorgvragers die probleemgedrag vertonen.


Hoe vond je de les gaan?

Slide 35 - Tekstslide

Exit ticket
             Bedankt en tot straks!

Slide 36 - Tekstslide