elektronegativiteit H7.4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les weet je...
  • dat EN waarde >1.7 is bij ionbinding (zout)
  • Zouten bestaan uit positieve en negatieve ionen
  • Zouten bestaan uit een metaal en een niet-metaal
  • het verschil tussen enkelvoudige ionen en samengestelde ionen

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
Vandaag: moleculaire stoffen, zouten elektonegativeit

Slide 3 - Tekstslide

Moleculaire stoffen 
  1. Een moleculaire stof bestaat uit niet-metaalatomen. 
  2. Een moleculaire stof kan geen stroom geleiden. 

Slide 4 - Tekstslide

Moleculaire verbindingen
Een moleculaire verbinding is opgebouwd uit niet-metalen. 

Slide 5 - Tekstslide

Vorming van een zout
  • Metaal en een niet-metaal
  • Ionen die ontstaan trekken elkaar aan: ionbinding
  • Ionen zitten in een ionrooster
  • EN verschil > 1,7 

Slide 6 - Tekstslide

Belangrijke begrippen 
Lewisstructuren 
Elektronegativiteit 
Covalente bindingen (polair/apolair) 
Ionbindingen 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Polaire atoombinding
Het ene atoom trekt harder aan het gedeelde elektronenpaar dan het ander
- Verschuiving  elektronenpaar naar hoogste elektronegativiteit
- "Partiële lading" (δ- en δ+)

Slide 9 - Tekstslide

Elektronegativiteit
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-

Slide 10 - Tekstslide

Polaire atoombinding
Bij een covalente binding zijn de elektronen niet altijd eerlijk verdeeld.

Twee manieren om dat te beredeneren:
- Elektronegativiteit Tabel 40A
- Atoommodel van Bohr

Slide 11 - Tekstslide

Binding in een H₂O molecuul
  • Een O-atoom trekt iets harder aan de gedeelde elektronen dan de H-atomen. Hierdoor bevinden ze zich gemiddeld wat meer bij het O-atoom dan bij het H-atoom. Daarom is het een polaire atoombinding. In een watermolecuul komen twee polaire atoombindingen voor.
  • In tabel 40A van je binas kun je opzoeken hoe groot de elektronegativiteit is.
  • Hoe groter dit getal is des te sterker trekt het atoom aan de bindingselektronen.
  • Als het verschil in elektronegativiteit tussen twee atoomsoorten kleiner of gelijk is aan 0,4 dan spreken we van een apolaire binding.
  • Ligt het verschil tussen de 0,4 en de 1,7 dan is er sprake van een polaire binding.

Slide 12 - Tekstslide

Bindingen
Covalent (polair en a-polair)
Ionbinding
Waterstofbruggen
Vanderwaalskracht
Metaalbinding

Slide 13 - Tekstslide

Teken de elektronenformule van
N2

Slide 14 - Open vraag

Teken de elektronenformule van
NH3

Slide 15 - Open vraag

Geef een omschrijving van EN-waarde

Slide 16 - Open vraag

Wanneer is het verschil in EN-waarde 0?

Slide 17 - Open vraag

Zoek in de binas op de EN waarde van
N, H, C

Slide 18 - Open vraag

Bij welk verschil in EN-waarde is er sprake van een
- apolaire binding
- polaire binding
- ionbinding

Slide 19 - Open vraag

De binding tussen C en N is een
A
zuivere covalente binding
B
apolaire atoombinding
C
polaire atoombinding
D
ion binding

Slide 20 - Quizvraag

De binding tussen C en H is een
A
zuivere atoombinding
B
apolaire atoombinding
C
polaire atoombinding
D
ionbinding

Slide 21 - Quizvraag

polaire stof
apolaire stof

Slide 22 - Sleepvraag

zijn we er klaar mee?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll