1. Ik kan zouten herkennen aan kleur, vlamkleur, verschil in oplosbaarheid en m.b.v neerslag reacties
2. Ik kan uitleggen wat een zout, een hydraat en kristalwater met elkaar te maken hebben.
3. Ik kan een manier om kristalwater aan te tonen beschrijven.
4. Ik kan de formule en de naam van een hydraat weergeven.
5. Ik kan reacties met hydraten in een vergelijking weergeven (vormen, oplossen en
indampen).
6. Ik kan berekeningen m.b.t. de hoeveelheid kristalwater in een hydraat uitvoeren (massa%
en aantal moleculen)