Casus om te oefenen 1 - Dhr Kumar BBL

Casus om te oefenen 1 - Dhr Kumar
Jullie gaan in juni een toets maken voor farmacologie. Dat zal een casustoets zijn. Daarbij kunnen vragen komen over ALLE medicijngroep die je hebt geleerd, ook de groepen uit periode 2.
Je kunt alvast oefenen met het maken van een casustoets hier. 
Succes. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Casus om te oefenen 1 - Dhr Kumar
Jullie gaan in juni een toets maken voor farmacologie. Dat zal een casustoets zijn. Daarbij kunnen vragen komen over ALLE medicijngroep die je hebt geleerd, ook de groepen uit periode 2.
Je kunt alvast oefenen met het maken van een casustoets hier. 
Succes. 

Slide 1 - Tekstslide

Voordat we gaan beginnen. Bedenk even voor jezelf en schrijf het op: wat verwacht je van deze casus oefening?

Slide 2 - Open vraag

Casus 
Jij bent de verpleegkundige van Dhr Kumar, 60 jaar, in het ziekenhuis. Hij is opgenomen omdat hij zich al een tijdje zich niet lekker voelt, en hij is flink afgevallen. Hij gebruikt de volgende medicatie:
- ventolin inh 6 dd zo nodig (sympathicomimetica)
- spiriva inh 2 dd (parasympathicolytica)
- acetylcysteine bruistablet (mucolytica)
- omeprazol 1 dd 20 mg (prontonpompremmer)

Welke hoofddiagnose heeft dhr Kumar? 
Tip: schrijf de medicijnen even op een los blaadje en hou dat erbij. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke hoofddiagnose heeft dhr Kumar?
A
COPD
B
hypertensie
C
maagpijn
D
cystische fibrose

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg
Er is maar 1 goed antwoord en dat is COPD. 
De medicatie past zeker niet bij een hoge bloeddruk.
En ja, het is waar dat omeprazol wordt gegeven voor bijvoorbeeld maagpijn. Maar dat is hier bijzaak en geen hoofddiagnose.
De medicatie zou nog kunnen passen bij cystische fibrose, maar dhr Kumar is 60 jaar. en mensen met CF worden zelden zo oud. 

Slide 5 - Tekstslide

Kijk nog een keer naar de medicatielijst. Welk geneesmiddel zet de luchtwegen open doordat het de sympathicus rechtsstreeks stimuleert?
A
paracetamol
B
spiriva
C
acetylcysteine
D
ventolin

Slide 6 - Quizvraag

Kijk nog een keer naar de medicatielijst.
Wat is de indicatie voor acetylcysteine?
A
hoesten
B
slijmvorming
C
darmklachten
D
vermoeidheid

Slide 7 - Quizvraag

Casus vervolg 1
Dhr Kumar moet erg hoesten en bij onderzoek zijn de ontstekingswaarden fors verhoogd (CRP en leukocyten).
Op een X-thorax is te zien dat hij een longontsteking heeft. De basisarts stelt vast dat het om een virale ontsteking gaat.

Uit welke medicijngroep moet hij nu medicatie krijgen tegen het virus?

Slide 8 - Tekstslide

Uit welke medicijngroep moet hij nu medicatie krijgen tegen het virus?
A
antivirale middelen
B
antibiotica
C
antimycotica
D
anthelmintica

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg
Bij een virus geef je in theorie antivirale middelen. Antibiotica geef je bij bacteriën. antimycotica bij schimmels/gisten. anthelmintica bij parasieten/protozoa. In de praktijk echter zal er geen medicatie worden gegeven, want zoals jullie geleerd hebben zijn de bijwerkingen van antivirale middelen aanzienlijk. En daarnaast: voordat de antivirale medicatie gaat werken, kan een goed immuunsysteem het virus al opgeruimd hebben. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke bijwerkingen kun je verwachten bij de antivirale middelen die dhr Kumar gaat slikken? (zoek het op, of probeer het uit je hoofd)

Slide 11 - Open vraag

Casus vervolg 2
Een dag later komt de longarts zelf ook kijken. Hij is het niet eens met het behandelplan van de basisarts. Hij denkt dat er sprake is van een infectie met bacteriën en daardoor een exacerbatie van het onderliggende hoofdproblemen.
Hij spreekt af om de oorspronkelijke pufjes op te hogen in dosering en hij gaat starten met de behandeling van de bacteriën



Slide 12 - Tekstslide

Uit welke medicijngroep moet hij nu medicatie krijgen tegen de bacterie?
A
antivirale middelen
B
antibiotica
C
antimycotica
D
anthelmintica

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij deze behandeling?
specifiek bij deze patient
A
kuur afmaken
B
bij braken > opletten of de tablet er bij zit
C
anticonceptie werkt minder goed
D
vocht vasthouden

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg
De kuur afmaken is belangrijk voor de patient (optimale werking) en voor de maatschappij ( ivm resistentievorming). 
Om diezelfde reden controleer je ook of bij braken de tablet erbij zit > want dan is de kuur verstoord. 
In principe moet je ook op anti-conceptie letten, maar bij deze patient (man en 60 jaar) is dat niet relevant. 
En van antibiotica droog je eerder uit (dankzij eventuele bijwerking van  braken/diarree) dan dat je vocht gaat vasthouden. 

Slide 15 - Tekstslide

Casus vervolg 3
De longarts wil dat het geneesmiddel veel bacteriën kan behandelen, want hij weet niet goed welke bacterie de ziekte veroorzaakt.
Daarnaast wil hij graag dat het zo snel mogelijk gaat werken.

Welke soort antibiotica moet hij dan kiezen?




Slide 16 - Tekstslide

welke antibiotica moet hij nu kiezen?
A
breedspectrum bacteriostatisch
B
smalspectrum bacteriostatisch
C
breedspectrum bactericidisch
D
smalspectrum bactericidisch

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg
Het is dus belangrijk dat je de begrippen kent. 
breedspectrum versus smalspectrum
bacteriostatisch versus bactericidisch. 

Weet je het niet meer, zoek ze dan op in les 4 van periode 1. 

(tip doe dat nu gelijk: daar leer je het meest effectief van) 

Slide 18 - Tekstslide

Dhr Kumar knapt maar niet op na 2 dagen. En de longarts besluit een stootkuur erbij te geven.

Wat bedoelt hij daarmee?
A
5 of 10 dagen een hoge dosis prednison
B
5 of 10 dagen dubbele dosering van de antibiotica.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe werkt prednison (corticosteroiden)?

oftwel: wat is het werkingsmechanisme?
A
Onderdrukt de aanmaak van trombocyten in het beenmerg
B
Het remt de prostaglandine afgifte in de cellen
C
Het remt de afgifte van histamine door de mestcellen
D
Onderdrukt alle stappen in het afweersysteem.

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg
Mestcellen en histamine hebben specifiek te maken met een allergische reactie. 
Trombocyten zijn bloedplaatjes en hebben met bloedstolling te maken, niet met het afweersysteem direct. 
En prostaglandine komt vrij uit kapotte cellen en geeft pijn en koorts en een heel klein beetje ontstekingsreactie > NSAID's onderdrukken prostaglandine. 

Slide 21 - Tekstslide

Hij gaat starten met 5 dagen een hoge dosis prednison.
Welke bijwerkingen en verpleegkundige aandachtspunten moet je nu op bedacht zijn?

Slide 22 - Open vraag

Uitleg
Had ik al gezegd dat je de bijwerkingen van corticosteroiden heel goed moet kennen?????????????? 

Nee?  bij deze dan. 
Tip voor de toets. OOK voor de aankomende toets.  

Zorg dat je ook de verpleegkundige aandachtspunten bij de bijwerkingen kunnen benoemen. 

Slide 23 - Tekstslide

Dat was het einde van de oefening. Wat heb je geleerd? Waar moet je nog beter naar kijken? OF wil je dat de docent iets herhaalt in de les?
Schrijf er hier iets over op. (voor je docent)

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide