les 6 immunologie + casus kumar

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

vraag 1. Welke hoofddiagnose heeft dhr Kumar?
A
COPD
B
hypertensie
C
nociceptieve pijn
D
cystische fibrose

Slide 3 - Quizvraag

Vraag 2. Kijk nog een keer naar de medicatielijst. Welk geneesmiddel zet de luchtwegen open doordat het de sympathicus rechtsstreeks stimuleert?
A
paracetamol
B
spiriva
C
acetylcysteine
D
ventolin

Slide 4 - Quizvraag

vraag 3. Uit welke medicijngroep moet hij nu medicatie krijgen tegen het virus?
A
antivirale middelen
B
antibiotica
C
antimycotica
D
anthelmintica

Slide 5 - Quizvraag

maar eigenlijk: 
 In de praktijk echter zal er geen medicatie worden gegeven, want zoals jullie geleerd hebben zijn de bijwerkingen van antivirale middelen aanzienlijk. En daarnaast: voordat de antivirale medicatie gaat werken, kan een goed immuunsysteem het virus al opgeruimd hebben. 

Slide 6 - Tekstslide

vraag 5. Uit welke medicijngroep moet hij nu medicatie krijgen tegen de bacterie?
A
antivirale middelen
B
antibiotica
C
antimycotica
D
anthelmintica

Slide 7 - Quizvraag

vraag 5. welke antibiotica moet hij nu kiezen?
A
breedspectrum bacteriostatisch
B
smalspectrum bacteriostatisch
C
breedspectrum bactericidisch
D
smalspectrum bactericidisch

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 6. aandachtpunten bij deze HELE med lijst
inname                      werking                      bijwerkingen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

vraag 7. een paar uur na de start van de antibiotica ontstaat er jeukende uitslag op het lichaam. Wat is er aan de hand?
A
dhr Kumar stelt zich aan
B
intolerantie voor de antbiotia
C
milde allergische reactie
D
anafylactische reactie

Slide 26 - Quizvraag

vraag 8. wat moet er nu gebeuren?

Slide 27 - Open vraag

vraag 9. Dhr Kumar knapt maar niet op na 2 dagen. En de longarts besluit een stootkuur erbij te geven.

Wat bedoelt hij daarmee?
A
5 of 10 dagen een hoge dosis prednison
B
5 of 10 dagen dubbele dosering van de antibiotica.
C
5 of 10 dagen een dubbele dosis van de pufjes.
D
een injectie met adrenaline

Slide 28 - Quizvraag

10. Hoe werkt prednison (corticosteroiden)?

oftwel: wat is het werkingsmechanisme?
A
Onderdrukt de aanmaak van trombocyten in het beenmerg
B
Het remt de prostaglandine afgifte in de cellen
C
Het remt de afgifte van histamine door de mestcellen
D
Onderdrukt bijna alle stappen in het afweersysteem.

Slide 29 - Quizvraag

Vraag 11 aandachtpunten bij het gebruik van prednison
inname                      werking                      bijwerkingen

Slide 30 - Tekstslide

HUISWERK: werk alles uit t/m les 6. 

Volgende week
- quizz over alles tot nu toe  (stof jaar 2, + eerste 6 lessen) 
EN: 
- !!! behandeling van diabetes mellitus

Slide 31 - Tekstslide

Iets andere vorm van de les.
Wat is dit beter (100)? of juist heel slecht (0)? of maakt het niet uit (50)?
0100

Slide 32 - Poll