BSR 1t 24/2 Thema D introductie

Maak opdracht 1 op blz. 176 (in twee-tallen, in je schrift).
Klaar? Verder in je leesboek.
Hoe zit een thema in elkaar?
§1 Introductie
§2 Fictie
Startopdracht:
HELDEN
timer
10:00
THEMA D
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maak opdracht 1 op blz. 176 (in twee-tallen, in je schrift).
Klaar? Verder in je leesboek.
Hoe zit een thema in elkaar?
§1 Introductie
§2 Fictie
Startopdracht:
HELDEN
timer
10:00
THEMA D

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
IN DEZE LES:
Thema D - Helden
1. Introductie: thema D.
2. Uitleg: fictie.
3. Opdrachten fictie.
4. Antwoorden bespreken.
5. Leesboek.
6. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
  • Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

In een thema komen meerdere onderdelen van Nederlands samen. We ronden een thema niet af met een toets, maar met een product (paragraaf 8).

Slide 4 - Tekstslide

THEMA D  
HELDEN
We gaan verder op blz. 180-181

Slide 5 - Tekstslide

Een held, wat is dat eigenlijk? 
Is dat iemand met superkrachten die de wereld probeert te redden? Of kunnen gewone mensen ook heldendaden verrichten? Wie is jouw held? En waarom? In dit thema lees en bekijk je interviews met helden en leer je zelf interviewen. Uiteindelijk interview je jouw held en werk je dat gesprek uit tot een artikel.

Slide 6 - Tekstslide

3

Slide 7 - Video

00:41
Wat heeft Joseph Campbell gemaakt?

Slide 8 - Woordweb

01:05
Wat betekent 'status quo'?
Zoek het op!

Slide 9 - Woordweb

02:50
Wat hebben de meeste 'heldenverhalen' met elkaar gemeen?

Slide 10 - Open vraag

Wanneer ben je een held, volgens jou?

Slide 11 - Woordweb

Wie is jouw allergrootste held?
Leg kort uit waarom.

Slide 12 - Woordweb

held?

Slide 13 - Tekstslide

held?

Slide 14 - Tekstslide

held?

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken van helden
- Krijgshaftig (dapper, strijdlustig)
en slim
- Hebben (vaak) superkrachten of talenten
- Voorbeeld voor anderen
- Uitvergrote versies van onszelf
- Hebben kracht, moed en  doorzettingsvermogen.

Slide 16 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

§2 - Fictie (blz.  178-182)

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Wat?
Thema D §2 Fictie (blz. 178-182).
Opdracht 1 t/m 4.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Denk wel om het geluidsniveau!
Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Optie 1: Verder in je leesboek.
Optie 2: Verdiepen in het thema via de website van de mediatheek.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'helden'.
  • Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
Lesdoelen

Slide 20 - Tekstslide

'Ik weet hoe een thema in elkaar zit.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 21 - Poll

'Ik kan kenmerken van helden in een verhaal benoemen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 22 - Poll

Welke 'held' zou jij wel eens willen interviewen?

Slide 23 - Woordweb