1.
Luister goed: Concentreer je op wat de ander zegt en wacht tot ze klaar zijn voordat je antwoordt.
2. Stel vragen: Als je iets niet begrijpt, vraag dan gerust. Vragen tonen dat je geïnteresseerd bent.
3. Wacht op je beurt: Laat anderen rustig spreken en haast je niet om te antwoorden.
4. Blijf bij het onderwerp: Praat over waar het gesprek over gaat en ga niet ineens over iets anders praten.
5. Vertel hoe jij je voelt: Zeg bijvoorbeeld: "Ik voel me blij" of "Ik denk dat..."
6. Toon begrip: Probeer te begrijpen hoe anderen zich voelen en waarom ze zo denken.
7. Wacht je beurt af: Laat anderen uitpraten voordat je begint te praten.
8. Denk aan nieuwe informatie: Als je iets nieuws leert, pas dan je mening aan als dat logischer lijkt.
9. Kijk naar lichaamstaal: Let op hoe mensen zich gedragen en hoe ze kijken, dat helpt om hun boodschap te begrijpen.