2.1 De pruikentijd

Hoofdstuk 2 Pruiken en revoluties


Par. 2.1  De Pruikentijd

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Pruiken en revoluties


Par. 2.1  De Pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

Let op: beslissen webquest of SO (week 50)/ PW week 51

Uitleg par. 2.1

Huiswerk voor de volgende les: paragraaf 2.1

Tweede deel van de les: bespreken PW, SO en opdracht

vragen over het huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • hoe het ging met de Nederlandse economie
  • welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk
  • welke nieuwe ideeën ontstonden

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect bij deze paragraaf:
het denken over staat en maatschappij in de Verlichting

Slide 4 - Tekstslide

Nederland
  • Nederland was niet meer het rijkste land van Europa, zoals dit in de Gouden Eeuw het geval was

  • In de steden was het vaak armoedig, daarom bouwden rijke Amsterdammers dure huizen aan de rivieren

  • In Nederland was er geen koning, de adel had weinig macht en de geestelijkheid bestond niet in de protestante kerk

Slide 5 - Tekstslide

Pruiken voor de rijken
  • In de 18e eeuw was het in de mode om pruiken te dragen

  • Daarom wordt de 18e eeuw de pruikentijd genoemd

  • Met een pruik konden mannen laten zien hoe rijk of belangrijk ze waren

Slide 6 - Tekstslide

Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren en burgers
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.

Slide 7 - Tekstslide

Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke stand hoort koning Willem-Alexander?
A
De geestelijken
B
De edelen
C
De burgers

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Standenmaatschappij
De derde stand doet het zware werk, betalen alle belastingen en hebben geen rechten.

De eerste en tweede stand hadden privileges (voorrechten, dingen die zij wel mochten doen en anderen niet).

Slide 11 - Tekstslide

De derde stand
Bijna de hele bevolking hoorde bij de derde stand
  • Rijke boeren
  • Handelaren
  • Kleine boeren
  • Ondernemers
  • Artsen
  • Ambachtslieden
  • Arbeiders
  • Bankiers
  • Zwervers

Slide 12 - Tekstslide

Problemen voor Frankrijk in de jaren 1780
  • Geldtekort door oorlogvoering;
  • Honger door misoogsten;
  • Grote armoede voor het volk;
  • Weinig inspraak voor de bourgeoisie

Slide 13 - Tekstslide

Democratie

  • 'De macht van het volk'


___________________________________

Een grondwet met grondrechten 
  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van meningsuiting

    Slide 14 - Tekstslide

    Demos=volk
    Kratein = heersen/ beslissen

    Democratie = Het volk beslist       

    Slide 15 - Tekstslide

    Verlichting
    In de 18de eeuw gingen mensen nadenken......(het lichtje ging aan)
    - wie heeft de macht en waarom?
    - bestaat god wel?
    - hoe gaan we met elkaar om?

    Wetenschap bloeide en deed veel ontdekkingen


    Slide 16 - Tekstslide

    Wat werd er anders?

    Slide 17 - Tekstslide

    Wat wilden de 'verlichte' denkers
    • Geloof, standen en absolute macht moesten weg!
    • Gebruik van verstand, vrijheid en gelijkheid voor iedereen

    ......dit zorgde voor veel onrust bij alle groepen van de samenleving  

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Tekstslide

    Grondwet
    Klassieke grondrechten
    Gelijkheidsrecht
    Vrijheidsrechten
    Politieke rechten

    Sociale grondrechten

    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Video

    Welke standen waren er in Frankrijk, en wat was de volgorde?

    Slide 22 - Open vraag

    In Frankrijk kan iemand heel rijk zijn, maar toch niets te vertellen hebben. Hoe kan dat?

    Slide 23 - Open vraag

    Waarom had Nederland geen standenmaatschappij?

    Slide 24 - Open vraag

    Wat is de beste omschrijving van 'De Verlichting'?
    A
    Er ging bij mensen een lichtje branden
    B
    Mensen begonnen weer zelf na te denken
    C
    De TL- verlichting werd uitgevonden
    D
    Huh? Wat is de Verlichting?

    Slide 25 - Quizvraag

    Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

    Slide 26 - Open vraag

    Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

    Slide 27 - Open vraag