Thema 3 Ordening Toetsvoorbereiding
1 / 26
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar ging de vorige les over?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Kun je een voorbeeld noemen van een schimmel?
Slide 11 - Open vraag
Een zeester is tweezijdig symmetrisch
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een kreeft heeft een uitwendig skelet
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Bij welke stam hoort het organisme in de afbeelding?
A
Weekdieren
B
Stekelhuidigen
C
Geleedpotigen
D
Neteldieren
Slide 14 - Quizvraag
Een mens heeft een tweezijdig symmetrisch hoofd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Een plantencel heeft een celkern
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke stam hoort de kokkel in de afbeelding?
A
Gewervelden
B
Stekelhuidigen
C
Neteldieren
D
Weekdieren
Slide 17 - Quizvraag
Door welke organismen wordt zwemmerseczeem veroorzaakt?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Dieren
D
Planten
Slide 18 - Quizvraag
Welke organen zijn er niet bij sporenplanten?
Slide 19 - Open vraag
In de zee rond Curaçao leven algen,
die tot de planten worden gerekend.
Welk kenmerk van de cellen van algen wordt gebruikt om ze bij de planten te rekenen?
die tot de planten worden gerekend.
Welk kenmerk van de cellen van algen wordt gebruikt om ze bij de planten te rekenen?
Slide 20 - Open vraag
Paardenstaarten vormen aan het uiteinde van de stengel sporenvormende organen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Een paardenstaart behoort tot het rijk van de bacteriën
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht in een plantencel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
zaadplanten
sporenplanten
algen/wieren
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.
